Bijdragers

16 mei 2009

Sprokenwijsheid: Sproken

Nu sinds kort het merendeel van Kaiser's werk, voorzover het in boekvorm was uitverkocht, door de Stichting Open Veld Werk via het internet beschikbaar is gemaakt, is nu ook zijn bundel Sprokenwijsheid althans nominaal weer beschikbaar. Men kan van het PDF formaat denken wat men wil, maar in ieder geval staat de informatie weer ter beschikking.

De bibliografie die op die site verschaft wordt is onvolledig. Sprokenwijsheid mag misschien gezien worden als een soort van eersteling, maar strikt gesproken is het dat niet. Wat het wel is, is de eerste van zijn publicaties in boekvorm die dateren van na de aanvang van zijn geïnspireerde en inspirerende samenwerking met Juffrouw Hofmans, die in 1946 begon. Echter in 1929 was er al een uiterst belangrijk werk van zijn hand verschenen, zeker niet een jeugdzonde, waarvan aanvankelijk delen in een Zwitsers psychoanalytisch tijdschrift waren verschenen, maar dat dan in 1929 bij Swets & Zeitlinger in de Engelse taal in boekvorm het licht zag, in de vorm van de monografie Introduction to the Study and Interpretation of Drama. Daarin legt Kaiser de grondslag voor zijn diepgaande inzicht in de verbindingen van inleving en projectie die bestaan tussen het publiek en het toneel in een toneelvoorstelling. Hij doorziet daarin volkomen dat het belang van wat er op het toneel gebeurd gelegen is in het feit dat het gestalte geeft aan iets wat wij innerlijk beleven, en daarbij maakt hij de schitterende observatie dat juist het duister van de zaal er voor zorgt dat wij die allen alleen op onze eigen unieke manier beleven kunnen. In zijn laatste boekje van 1960, Levensopgang, haalt hij deze sleutel tot zijn oeuvre juist dan nog even snel aan voordat hij later in dat jaar overlijden zal. Ik geloof dat zijn werk zonder dit materiaal maar moeilijk te begrijpen valt, en hoop dus ten zeerste dat de Stichting het t.z.t. zal willen publiceren.

Kaiser's studie van het drama is ook van direct belang als voorloper op het boekje Sprokenwijsheid. Terwijl hij in drama de verwerking van diepgaande thema's ziet verbeeld door een specifieke auteur, die zo door een publiek doorleefbaar worden, ziet hij in sproken de verwoording van levenswijsheid die eigenlijk anoniem door een mens ooit aan het cultuurgoed werd bijgedragen, en juist bewaard blijft omdat het een spontane, getrouwe weergave is van eeuwige waarden, zoals die door een mens ergens doorleeft en herkend werden. In het geval van het drama erkent hij ook dat, zoals Freud ook al gezien had, alle dramatis personae fragmenten van de psyche van de auteur zijn, die in de uitvoering door het publiek doorleefd kunnen worden, op ieders afzonderlijke, unieke manier. Impliciet daarin ligt dus ook het inzicht besloten van een holografische werkelijkheid, waarin bepaalde ervaringen gedeeld schijnen en anderen niet. En ook dat in elke enscenering van dit leven steeds de mogelijkheid besloten ligt om te ontwaken tot onze eeuwige werkelijkheid, als geest, indien wij onszelf daartoe bekennen, want zoniet dan blijft het alles voor ons volkomen een gesloten boek, omdat wij ons dan door onze eigen keuze beperken tot de manifeste wereld van de pseudo-werkelijkheid van het ego, de droom, in plaats van de ware strekking ervan te erkennen: het eeuwige in onszelf.

In de taal van ECIW ligt in elke situatie de mogelijkheid van keuze van leraren, ofwel het ego, wat ons tot de manifeste werkelijkheid beperken wil, ofwel Jezus/c.q. de Heilige Geest, waardoor zich de geestelijke strekking aan ons openbaren zal. In ECIW stelt Jezus het als volgt: "En men ziet in dat alle dingen eerst vergeven moeten worden, om daarna te worden begrepen." (ECIWT30.V.1:6) En dit is geheel wat Kaiser ook bedoelt in zijn inleiding over het sprookje, want ondanks zijn uitdrukkingswijze die van tijd tot tijd soms dualistisch overkomt, is er een diepe non-dualistische leidraad in de ondergrond van Kaiser's werk. Hij begrijpt volledig dat alles in de dualiteit alleen maar symbolisch (parabel!) is, en dus niet letterlijk maar figuurlijk genomen dient te worden. En dus is het alleen een ziel die waarlijk door de Geest bewogen is die in bekende beelden van de wereld van tijd en ruimte een innerlijk geestelijk beleven weet te verwoorden op dusdanige wijze dat het mogelijk maakt de eeuwige waarheid van de Geest op een andere manier te herkennen. Zulke verhaaltjes zijn op die manier in Kaiser's verwoording dragers van het Eeuwige in de tijd. Geheel hetzelfde principe ligt ten grondslag aan een vaak herhaald thema in de Cursus dat wij Jezus juist kunnen verstaan, omdat hij in de woorden van Helen's "Jesus poem", "A child, a man, and then a spirit" was, ofwel, waar de Heilige Geest werkelijk alleen Geest is, en de onstoffelijke communicatie brug met God, is Jezus als de manifestatie van de Heilige Geest juist degene die ons op ons eigen niveau kan aanspreken. Op dezelfde wijze zullen alle leraren van God dus instaat zijn om juist hun eigen ervaringen, die zij leren doorzien, naar gelang die volledig vergeven zijn, als voorbeelden te gebruiken om zo hun geestelijk verstaan in beelden met anderen te kunnen delen, waar elke poging om het rechtstreeks te verwoorden het juist zouden vervlakken tot mentale conclusies, en de noodzaak ondermijnen om een en ander vanuit eigen beleven te herkennen.

Zodoende zijn dus sproken in Kaiser's behandeling ook te beschouwen als werkelijke communicatie van het allerhoogste geestelijke niveau waartoe de mens in staat is. En net zoals ECIW stelt, wij onszelf in de wielen rijden in onze spirituele groei zolang wij ons aan het redenerend ego verstand vasthouden: "Je bent er nog steeds van overtuigd dat jouw inzicht een machtige bijdrage vormt aan de waarheid, en haar maakt tot wat ze is." (ECIW:T18.IV.7:5) Zo zullen wij dus voor het verstaan van sproken ons dienen toe te vertrouwen aan hetgeen ons middels onze eigen geestelijke verwerkelijking gewordt, en ze niet met verstandelijke analyse te lijf te gaan, want dat komt alleen maar voort uit angst tot beleving. En alweer, Kaiser begrijpt dus volkomen dat het ego het verstand gebruikt juist om de geest uit ons leven buiten te sluiten, en dus een instrument van de afscheiding is.

De gedragen taal die Kaiser eigen is, neemt ons ook eigenlijk gelijk mee op de vleugels die ons de eeuwigheid willen tonen, en net als met de Cursus is de taal een uitnodiging om ons door de taal te laten leiden tot Kaiser's niveau van verstaan, in plaats van het alles weer naar beneden te halen tot de platitudes van ons dagelijkse geworstel met het leven in de stof.

1 opmerking:

  1. ‘Je dromen bevatten veel egosymbolen en die hebben jou verward. Maar dat kwam alleen doordat jij sliep en niet wist.’ (T6.IV.6:5) Lees ik in Een cursus in wonderen.
    En dat sluit voor mij dan weer prachtig aan bij wat JW Kaiser ons aanbied via diezelfde symbolen maar nu om helderheid te krijgen en te ontwaken. Niet via de weg van redeneren of analyseren maar: ‘Alleen wie met het Oor der ziel de Boodschap aanhoort, vat de Zin.' (Sproken pag. 7)
    En dan vat ik inderdaad ineens de Zin van mijn absolute favoriete sprookje uit mijn jeugd wat mijn vader mij honderden keren voorlas voor het slapen gaan, Assepoester… het diepe verlangen naar het ‘Liefelijke’ wat in ons leeft en door Hem wordt herkend op het Bal des levens… een Heilig Huwelijk.

    BeantwoordenVerwijderen