Bijdragers

17 augustus 2010

Een nietig dwaas idee

Laten we de droom die hij heeft weggegeven teruggeven aan de dromer, die de droom ziet als iets los van hem dat hem is aangedaan. In de eeuwigheid, waar alles één is, sloop een nietig dwaas idee binnen waarom de Zoon van God vergat te lachen. Door dit te vergeten werd de gedachte een serieus idee, in staat tot zowel verwezenlijking als werkelijke gevolgen. Samen kunnen we ze beide weglachen, en begrijpen dat de tijd geen inbreuk kan maken op de eeuwigheid. Het is ridicuul te denken dat de tijd de eeuwigheid kan buiten spel kan zetten, die juist betekent dat er geen tijdbestaat. (ECIW T27.VIII.6, vertaal correctie -circumvent- van mijn hand)
 Toen ik in 1991 met de Cursus bekend raakte, vroeg ik vooraleerst om duidelijkheid aan Jezus, om mij te laten weten dat dit zijn materiaal was, en niet zo maar een instrument tot verdere begripsverwarring van een of andere gesjeesde psychiater uit Californië of zo. Het antwoord kwam in de vorm van een droom, die mij onomwonden duidelijk maakte dat de Cursus inderdaad mijn trein verbinding terug naar huis was, en impliciet dus de werkelijk leer van Jezus vervatte. En de connectie met het werk van Kaiser, en Mej. Hofmans was daarbij voor mij vanzelf, want uit die achtergrond was het mij al duidelijk dat het Christelijke model (van Paulus dus eigenlijk), dat Jezus voor onze zonden zou zijn gestorven, niet in de haak was, en eigenlijk alleen maar een laffe smoes om niet zelf de verantwoordelijkheid te nemen voor onze relatie met God.

Kaiser was in zijn werk heel duidelijk over dat soort zaken, en met mijn eigen kennis van het Grieks was het voor mij ook makkelijk om de linguistische sporen die hij volgde na te trekken. Al met al was ik in 1991 misschien duidelijker over wie Jezus niet was, dan wie hij wel was, echter mijn droom ervaring die kwam als antwoord op mijn vragen, maakte het voor mij overduidelijk dat de Cursus een zuiver kanaal was.

Bij het recentelijk herlezen van met name de twee essays over Exodus in Kaiser's De mysteriën van Jezus in ons leven, werd ik er weer even aan herinnerd hoezeer Kaiser voor mij duidelijk de inleider was die mij al vroeg op het spoor zette tot een besef van een relatie met Jezus, ook al was het mij nog lange tijd niet duidelijk hoe dat er in de practijk uit moest zien, en daarvoor gaf de Cursus mij dus het concrete materiaal, om die relatie met mijn Innerlijke Leraar meer bewust aan te gaan. De manier waarop Kaiser het thema van de slavernij aan het ego (Egypte) doorlicht, en Mozes laat zien als het kind dat geboren wordt uit het besef dat er een andere wijze van leven moet zijn dan de slavernij van tijd en ruimte, maakt ook duidelijk dat zijn werk volkomen aansluit bij de metaphysica van de Cursus. Het is dus ook niet verbazingwekkend, dat ik via de bekendheid met het werk van Kaiser en Mej. Hofmans, een duidelijke voorbereiding had gehad voor die latere "ontdekking" van de Cursus.

Het is duidelijk in Kaiser's behandeling van Exodus, dat wij alle karakters in het verhaal zijn. In zijn bundel  Levensopgang verwijst hij in het essay van die titel ook naar hetzelfde t.a.v. het evangelie verhaal, al die karakters leven in de ene denkgeest, in de ene mensenziel. Hij zegt daar (op pag. 69 van Levensopgang): "Er ís geen mensen-meervoud in het Evangelie, maar er is het enkelvoud der éne menselijke ziel, wier sterfelijke structuur het meervoud ondergaat van alle krachten die worden aangetast en opgeheven in dat ondoorgrondelijke Proces, dat wij Verlossing noemen. Het zijn die krachten, zieleroerselen of dynamieken, die het 'uitgeworpen' wordende, zich voordoen als 'personen' van Het Drama, dat is de oergestalte die het Hemelse Voltrekken aanneemt in het bewustzijn van de onverloste mens." Het totale verhaal is een parabel voor onze ervaring, en alle karakters zijn apecten van onze ziel. Kortom, vóór en na de zondeval is er maar één Zoon, het Zoonschap als eenheid, die zichzelf als veelheid ervaart, zolang een nietig dwaas idee ernstig wordt genomen.

In de jaren dat ik pas met de Cursus bezig was, werkte ik ook de publicatie van een boekje van Kaiser af, met een inleiding op zijn werk. Ik sprak in die tijd ook wel met enkele lui die Kaiser nog gekend hadden, en zijn werk bestudeerd hadden. Vaak verbaasde ik me er echter over hoevaak men niet erkende wat Kaiser in zijn geheel zei - want de lijn van de projectie in zjin werk gaat terug tot zijn eersteling, Introduction to the Study and Interpretation of Drama. Maar al te vaak konden mensen deze dimensie van Kaiser's werk niet echt horen, dat dit leven werkelijk een droom is en een projectie. Ook het evangelie verhaal is dus een "drama" dat verteld van het helen van de afscheiding, geheel in beelden taal. In hetzelfde essay, Levensopgang, legt Kaiser nog even die verbinding naar zijn boek over drama, middels een opmerking over de rol van Johannes: "Ook 'Johannes' is niet een mens, maar een persona dramatis, een hoedanigheid die tot afzonderlijke gestalte wordt door de dramatiserende uitwaaiering van het samengestelde mensen-innerlijk tot schouwspel van schijnpersonen. Dat is immers het wezen der dramaturgie?" (p. 82)

Ik vroeg mijzelf soms af hoe Kaiser met de Cursus overweg zou hebben gekund, want ik voelde wel dat het in zekere opzichten een radicale stap verder was, echter het was mij ook duidelijk dat het uit dezelfde bron kwam, vanwege de diepgaande innerlijke consistentie. Op een goede dag gewerd mij een beeld waarin ik met Kaiser koffie zat te drinken in het Hotel Américain te Amsterdam. Ik vertelde hem van mijn avonturen met de Cursus, en Jezus' behandeling van het nietig dwaas idee... en toen dat even bij hem bezonken was, sloeg hij zich op de knieën van het lachen, en riep een ober aan om twee glaasjes rode wijn te bestellen om hier even een toast op uit te brengen. Kortom, opeens brak de ernst, die in zijn werk soms aan zwaarmoedigheid leek te grenzen, en sloeg over in pure pret en vermaak over zo'n eenvoudige oplossing.

Van dat moment af aan heb ik dus ook steeds meer de continuiteit tussen Kaiser's werk en de Cursus ervaren en steeds diepgaander beleefd. En in dat besef valt dus ook voor mij die soms wel ietwat zwaar op de hand zijnde presentatie van Kaiser weg in het besef dat er inderdaad niets meer aan de hand is dan een domme vergissing, die wij kunnen corrigeren, en achter ons laten. Het vergevingsproces van de Cursus is daarbij het praktische middel, dat ons dagelijks iedere volgende stap mogelijk zal maken. Zoals Jezus zegt in de boven aangehaalde passage, we kunnen het samen met hem weg lachen. En dan zie ik mezelf weer in dat beeld met de schaterlachende Kaiser bij het Hotel Américain. Kortom mijn werk met de Cursus heeft ook tot een verdergaande verdieping van mijn relatie met Kaiser's werk geleid. En in vele opzichten is en blijft de Cursus voor mij vaak makkelijker te begrijpen dan Kaiser's benadering, maar vaak leidt Kaiser's werk mij ook weer tot een verdieping van mijn werk met de Cursus.

Rogier F. van Vlissingen

14 augustus 2010

De uitreis

Want dat betekent Exodus precies. Het is de uitreis uit de tijd, naar het leven in de eeuwigheid, en het begint altijd met een moment van kentering in ons leven, het moment van verwerping van de wegen van de wereld, niet als veroordeling van anderen of onszelf, maar als een innerlijk oppakken van onze eigen verantwoordelijkheid voor ons leven, en te besluiten dat er een andere weg moet wezen, want ergens in de diepte weten wij dat. Kaiser bespreekt dit thema diepgaand in twee essays in zijn bundel De mysteriën van Jezus in ons leven, hoofdstukken 6 en 7, Exodus der ziel, en Woestijngangers.

Kaiser zegt:
Want dìt betekent exodus of uittocht: dat wij als de Engel Gods voorbijgaat in de duisternis, aan onze zielewoning dragen het bewijs van inzicht in de eigen schuld en van de wil het offer der bevrijding te volbrengen. (JWK, MJL, 6. Exodus der ziel, p. 43)
Vandaag zou ik met kennis van Een cursus in wonderen, dus liever zeggen met inzicht in eigen verantwoordelijkheid, liever dan "schuld," en bedoeld in de zin van:
   Het geheim van de verlossing is slechts dit: dat jij dit jezelf aandoet. Wat ook de vorm van de aanval is, dit is nog steeds waar. Wie ook de rol van de vijand of van aanvaller op zich neemt, dit is nog steeds de waarheid. Wat ook de oorzaak lijkt van enig leed of lijden dat je voelt, dit is nog steeds waar. Je zou namelijk helemaal niet reageren op figuren in een droom waarvan je wist dat je die droomde. Laat ze zo haatdragend en kwaadaardig zijn als ze maar zijn, ze kunnen geen effect op jou hebben, behalve als jij naliet in te zien dat het jouw droom is. (ECIW:T27.10) 
Oplettende lezertjes zullen dus direct zien dat het Exodus verhaal, zeker in Kaiser's behandeling ervan, ons hier hetzelfde aanzegt als deze passage in de Cursus, want de engel des doods zal ons inderdaad voorbijgaan als wij ons bekennen tot de weg uit de droom, en niet terugkeren naar Egypte (de ego-wereld, de droom). Kaiser's "wil om het offer der bevrijding te volbrengen" is dus wat de Cursus  "een klein beetje bereidwilligheid," noemt.

Verder verschuift het beeld in de verwoordingen in de Cursus nog wel iets verder, omdat er meer nadruk wordt gelegd op het feit dat wij "niets" offeren voor alles, en dat er dus in werkelijkheid geen offer is, behalve dan dat ons ego dit pijnlijk doet voorkomen, omdat het ego nog steeds gebaseerd is op de noodzaak dat wij "niets" kiezen ipv alles. Het is dus niet zo dat de Cursus het offer of ons lijden bagatelliseert, maar dat hij het van de andere kant, vanuit zijn "het is volbracht" bekijkt, en ziet dat er geen offer was, omdat de werkelijkheid nooit veranderd was door onze illusies, net zoals alles wat wij droomden nooit gebeurde. In die zin legt de cursus er dus de nadruk op dat wij ons letterlijk druk maken om niets. En meer dan ooit is bij onze uittocht uit de wereld van de tijd naar het Koninkrijk dat niet van deze wereld is het oude gezegde van toepassing:  "Daarom lijdt de mens het meest door het lijden dat hij vreest."

Of, om er nog eens een ander beeld aan te verbinden, in de klassieke afbeeldingen van de Buddha in zijn meditatie onder de Bodhi-boom, zien wij dus zijn lege zetel, die door de demonen aangevallen wordt, want Buddha is inmiddels onkwetsbaar en ziet die aanval niet. Zo wordt het Oud Testamentische beeld van de engel des doods die ons voorbijgaat dus steeds zinvoller, en de keuze voor een andere weg, anders dan de wereld en het ego, maakt ons dus onkwetsbaar in die zin, omdat met het aanvaarden van de verzoening, wij ons bekenen tot de onschuld van weten dat wij nog steeds zijn zoals God ons geschapen heeft, in tegenstelling tot het ego wat ons maar wil doen geloven dat wij doodschuldige zondaars zijn, die niet zijn zoals God ons geschapen heeft, maar zoals de keuze voor het ego ons gemaakt heeft.

In het 6e essay in deze bundel maakt Kaiser volledig duidelijk dat de belevingswereld van het ego, waarin ons individuele zelf de hoofdrol speelt, een droomwereld is, die alleen rust op het schijnbare feit dat wij "de hoge wake" van te zijn zoals God ons schiep niet verdroegen, en vervielen in een diepe slaap waarin wij ons in de droom-beleving vonden die wij voor "ons leven" verslijten. Dit is het Genesis verhaal van Adam die in slaap valt, waaraan de Cursus ook refereert op geheel vergelijkbare wijze, wanneer hij in T2.I.3-4 er op wijst dat Adam in het Bijbel verhaal wel in slaap viel, maar dat er nergens aan zijn ontwaken gerefereerd wordt. Hier ligt dus de basis van wat de Cursus het nietig klein idee noemt dat wij onafhankelijk, buiten God zouden kunnen bestaan. Ergens weten wij dat het verhaal niet klopt, en Kaiser beschrijft dit besef heel aangrijpend als volgt:
Zoals een schrander kind in slaap somtijds beseft: "dit alles is een droom; het is de waarheid van het waken niet". En dan niet meer kan lijden door die droomgestalten die benauwden en bedrukten, zo kàn een mens, die tot het inzicht komt, dat ook ons waakbewustzijn nièt bewustheid van de goddelijke waarheid is, maar de dramatisering onzer argeloos verkochte en geslaafde zielen, niet meer ten volle lijden door het treurspel dat hij hier beleeft. (JWK:MJL, H6, p. 42)
Ook dit heeft een perfecte parallel in de Cursus, in T10.1:
Je ben thuis in God en droomt van ballingschap, maar je bent volmaakt in staat te ontwaken tot de werkelijkheid. Is het jouw beslissing dat te doen? Je weet uit eigen ervaring dat je tijdens je slaap denkt dat wat je in je dromen ziet werkelijkheid is. Maar op het moment dat je ontwaakt besef je dat alles wat in de droom leek te gebeuren, helemaal niet is gebeurd. Je vindt dat niet vreemd, ook al werden terwijl je sliep alle wetten van datgene waartoe je ontwaakt geschonden. Kan het niet zo zijn dat je slechts van de ene in de andere droom bent overgegaan, zonder werkelijk te ontwaken? 
En om het nog eens even wat verder aan te dikken, nu over het ontwaken van de Zoon van God:
Laten we de droom die hij heeft weggegeven teruggeven aan de dromer, die de droom ziet als iets los van hem dat hem is aangedaan. (ECIW:T27.VIII.6:1)
Kortom Adam (of zoals Kaiser het spelt, om het Hebreeuws beter weer te geven, Adaam), kan dus alsnog de keuze maken om uit zijn slaap en de droomwereld die ermee gepaard gaat te ontwaken. Met het ontwaken wordt het dus duidelijk dat de hele droom en al ons vermeende lijden letterlijk niets is, de stromen bloed waren slechts rode verf, als in een slechte film.

Deze inzichten zijn zeer helder, echter ze intellectueel te begrijpen, is slechts een begin, en geen einde - zoals dat ook gezegd wordt aan het einde van de Cursus. Het verschil van acht en dertig jaren lijden onder onze eigen weerstand, ons gevecht met onszelf, dat pas goed begint nadat wij ons bekennen tot de uittocht uit Egypte, is wat Kaiser noemt de 38 "extra" jaren in de woestijn, waarin al onze weerstanden naar boven komen en genezen moeten worden, tot wij uiteindelijk geheel vernieuwd het beloofde land binnengaan, à la Deuteronomium 2:14, zoals Kaiser dat aanhaalt aan het einde van zijn essay Woestijngangers, waarbij hij dan ook de achtendertig jaar aanhaalt van de zieke te Bethesda in Joh. 5:5. Als wij het dus gewoon intellectueel konden begrijpen, en gewoon op de kaart kijken en door de woestijn marcheren dan zou het ons maar een jaar of twee kosten, maar onze eigen koppigheid moet dus geheel overwonnen worden en achtergelaten, en dat kost ons symbolisch veertig jaar.

Dit inzicht sluit geheel aan op het idee in de Cursus dat het bekend raken met het gedachtegoed slechts het begin is van het ervaringsgewijs leren, waaraan wij de rest van ons leven zullen wijden. Want het zal ons de rest van ons "ego"- leven kosten, dat is immers het afsterven van die krijgslieden in de woestijn. De langste weg, is de weg van het hoofd naar het hart. En dat is de essentie van het proces van de verlossing, of je dat nu bespreekt in de context van Exodus, of het leven van Jezus, of het leren van de Cursus. De korte weg om de Cursus te doen, is om hem werkelijk in de praktijk te brengen, en het onder ogen zien van onze eigen weerstand (en onszelf daarvoor vergeven), is een deel van het proces. Dat deze kennis altijd onder de mensen is en blijft, maakt Kaiser's lezing van Exodus ook ten enen male duidelijk. Het ego wurmt er altijd weer onderuit, door alles letterlijk te nemen dat symbolisch bedoelt werd, want de Meester aller Meesters onderwijst alléén in parabelen, maar aan wie tot hem komen verklaart hij alles. Zo was het toen, en zo is het nog.

Rogier F. van Vlissingen

01 augustus 2010

De Cursus in het Nederlands

Deze laatste jaren volg ik de avonturen van ECIW in het Nederlands, hoewel voor mij het Engels de dagelijkse voertaal is. Van tijd tot tijd doet het lezen van het Nederlands mij echter terugkijken naar het Engels als de vertaling mij toch wat gewrongen lijkt. Het is niet dat ik geloof dat er ooit één vertaling mogelijk zou zijn, daar is het boek te veelzijdig voor, maar toch is het soms de moeite waard om het origineel te raadplegen, ook al lees je het merendeel in het Nederlands, al is het alleen maar als een reflectie en een verdieping van je verstaan. Daarbij wordt het dan van minder belang om de vertaling te verbeteren in de illusie dat er één juiste vertaling zou zijn maar verrijking door de overweging van alternatieven.

In eerste instantie hoort dit niet op een blog over Jan Willem Kaiser, echter in de context van eenvoudig weg het verstaan van de leer van Jezus, wat ook voor Kaiser het hoogste doel was, geloof ik dat het wel past, en practisch gesproken is dit voor mij mijn meest voor de hand liggende publicatie in het Nederlands.

Hieronder zal ik wat notities bij houden over passages, en die ook van tijd tot tijd aanvullen. Voor de goede orde zij hier nog bij vermeld dat ik in het Nederlands de vijfde herziene druk van januari 2004 hanteer.

Les 184 - De Naam van God is mijn erfgoed. (Eng: The Name of God is my inheritance)
L184.3:1 - "Wat zijn toch deze namen waardoor de wereld een reeks wordt van onsamenhangende gebeurtenissen, van onverenigde dingen, van lichamen die apart worden gehouden en die elk een stuje denkgeest als een afzonderlijk bewustzijn bevatten?"
(Eng: What are these names by which the world becomes a series of discrete events, of things ununified, of bodies kept apart and holding bits of mind as separate awarenesses? )

Alternatieve suggestie: Wat zijn toch deze namen waardoor de wereld tot een reeks wordt van onderscheiden gebeurtenissen, van losstaande dingen, van lichamen die apart worden gehouden en die elk een stukje denkgeest als een afzonderlijk bewustzijn bevatten?
Commentaar: Denk zeker ook aan discrete wiskunde, met hele getallen 1, 2, 3, enz., een reeks van punten, die dus door een ruimte gescheiden zijn, integenstelling tot breuken die oneindig verdeelbaar zijn en dus een vloeiende lijn vormen. Verder losstaand of zelfs misschien alleen staand, als tegen stelling tot verenigd, of aaneengesloten, vloeit misschien wat beter in het Nederlands. "Onsamenhangend" betekent het woord "discrete"althans zeker niet.

L184.10:1 - "Wat je dus nodig hebt, zijn elke dag tussenpozen waarin het leren-in-de-wereld een voorbijgaande faze wordt, een gevangenis vanwaaruit je het zonlicht ingaat en de duisternis vergeet." (Eng.     Thus what you need are intervals each day in which the learning of the world becomes a transitory phase; a prison house from which you go into the sunlight and forget the darkness.)

Alternatieve suggestie: Wat je daarom nodig hebt zijn dagelijkse intervallen waarin het leergoed van de wereld een overgangsfaze wordt, een gevangenis van waaruit je het zonlicht ingaat en de duisternis vergeet.
Commentaar: "leergoed" is duidelijker als zelfstandig naamwoord, omdat er vervolgens aan gerefereed wordt als een "gevangenis". "Transitory" beschrijft overgang en niet zozeer voorbijgaan, passeren. Voor de rest is het natuurlijk een referte aan de grot van Plato.

Tijd en eeuwigheid.
Laten we de droom die hij heeft weggegeven teruggeven aan de dromer, die de droom ziet als iets los van hem dat hem is aangedaan. In de eeuwigheid, waar alles één is, sloop een nietig dwaas idee binnen waarom de Zoon van God vergat te lachen. Door dit te vergeten werd de gedachte een serieus idee, in staat tot zowel verwezenlijking als werkelijke gevolgen. Samen kunnen we ze beide weglachen, en begrijpen dat de tijd geen inbreuk kan maken op de eeuwigheid. Het is ridicuul te denken dat de tijd de eeuwigheid kan buiten spel kan zetten, die juist betekent dat er geen tijdbestaat. (ECIW T27.VIII.6, vertaal correctie - circumvent is buiten spel zetten)
 Het is niet, zoals in mijn 5e editie van de Nederlandse vertaling dat de tijd geen "inbreuk kan maken op de eeuwigheid," de tijd kan de eeuwigheid niet buitenspel zetten. Het idee van de verlossing is dat er niets gebeurd is. In zakelijke overeenkomsten heeft men ook "non-circumvention" voorzieningen, die moeten verhinderen dat een tussenpersoon niet uit een transactie uitgesloten kan worden, en dus niet door de partijen buiten spel kan worden gezet.

Rogier F. van Vlissingen