Bijdragers

07 september 2009

Geboorteweeën van de nieuwe mens

In Geboorteweeën is Kaiser aan het woord als natuurmysticus, die in de symboliek van de natuur een weergave ziet van onze hoogste geestelijke verlangens. En dat kan het natuurlijk ook zijn, als wij onze contemplatie laten leiden door de Heilige Geest - dat is voor vele daadwerkelijk ontwaakten in de loop der eeuwen vaak zo geweest. En het is weer Kaiser's specifieke gave om ons te laten zien dat er zovele toegangen zijn die ons allen aan hetzelfde herinneren, indien wij maar de juiste luisterende en ontvankelijke houding hebben. Er zijn vele wegen en de contemplatie van de natuur is er zeker één. In Kaiser's behandeling blijft het een spiritueel en symbolisch proces, en hoewel hij het soms verwoordt op een manier die ietwat verwarrend kan lijken, is het uiteindelijk toch duidelijk dat onze werkelijkheid er een van éénheid is, en dat de vormenwereld waarin wij ons als ego menen te bevinden, een wereld van schijn en illusie is, waar dan het alternatief bestaat om door de Herinnering aan God, als de Verloren Zoon, de terugweg naar Huis te aanvaarden. Kaiser vat dat samen als: "Het is de triomf van het Zijnde over de bijna overweldigende schijn. Het is het vergeten-kunnen van al het bijkomstige omderwille van het indachtig zijn van Het Ene Nodige." (pag. 19)

Het is toch ook duidelijk dat de ontmoeting met Jezus buiten tijd en ruimte ligt, en dat het "ik" bewustzijn, de individualiteit dus, juist de ontkenning van God is (pag 40 en 41). Jezus zal het in de Cursus later nog krasser zeggen, namelijk dat de wereld gemaakt is als een aanval op God. Kaiser wijst er ook op dat ons ik gerichte denken ons dus niet kan bevrijden uit deze warboel, of zoals hij het zegt: "Het denken kan zichzelf niet 'kennen'." (pag 41). En alweer legt de Cursus even later nog meer nadruk op dit punt door uit te leggen dat  de aanklacht (van het ego) wel waterdicht kan zijn, maar niet Goddicht. Met andere woorden, we kunnen onszelf belazeren (zolang als het duurt), maar de Heilige Geest tuint er niet in. We moeten natuurlijk wel om hulp vragen, om juist buiten dat gesloten referentie kader van het ego te komen...

Dit boek als geheel staat in het teken van de overgang van het Vissen tijdperk naar het Aquarius tijdperk, in de zin van het Platonische jaar van de precessie van de lente equinox. Kaiser zag en beleefde de astrologische symboliek op uiterst diepgaande wijze. Hij ziet de overgang van het ene tijdperk naar het andere als een periode van verschuiving in het menselijke repertoire voor levensverwerkelijking, waarbij juist dat verschuiven van die uitdukking en vormgeving van ons bestaan een intensivering teweegbrengt van de mogelijkheid tot ontwaken. Temidden van die verschuivingen ervaren wij dan dus de geboorteweeën van de nieuwe mens, als uitnodiging om te ontwaken tot ware levensverwerkelijking, terwijl om ons heen de wereld doordrenst om ook in die nieuwe symboliek alles toch weer te reduceren tot meer van hetzelfde, zoals het ego het maar al te graag houdt.

Zelf zie ik de verschijning van Een Cursus in Wonderen (ECIW) graag in dit verband: een nieuwe, vernieuwde en veel diepgaander presentatie van de leer van Jezus voor deze nieuwe periode. En het feit dat bijvoorbeeld via het werk van Gary Renard de indruk tot ons komt dat het zeker zo'n vijfhonderd jaar gaat duren vóórdat de Cursus meer algemeen goed worden zal, sluit daar ook weer bij aan, want die overgangen zijn een zeer geleidelijke zaak in onze ervaring in de tijd.

Bij Kaiser lijkt het soms of hij de wereld wel een zeker werkelijkheids karakter toeschrijft en als schepping behandelt, echter op de kritieke momenten zegt/schrijft hij dan toch ook weer dingen waarin een inzicht blijkt over het volledig illusoire karakter van het uitzicht dat ons sterfelijk apparaat hierover koestert (kromzicht). Veel van zijn werk impliceert wel degelijk dat hij het projectie mechanisme van het ego doorziet, en dus de fundamentele psychologische dynamiek onderkent van de droom figuren in onze droom. Ook vinden we hier weer zijn typische behandeling van elementen van het evangelie-verhaal als figuren in onze droom, met de volledige realisatie, geheel in de geest van Freud's droom analyse dat wij zelf alle figuren in onze droom zijn, zoals ook alle spelers in een toneelstuk uit één denkgeest, die van de schrijver, zijn voortgekomen. Zijn inzichten in de symbolische betekenis van die figuren zoals Simeon en Judas, zijn zeer indringend. Zijn behandeling van wat de Cursus de speciale relatie noemt, op pagina 75 is briljant, en zijn term ervoor, "duozelfbehoudsworsteling", is onvergetelijk, omdat het precies de tegenstrijdigheid van zulke relaties tot uitdrukking brengt, dat het een samengaan is ten behoeve van de bevestiging van het valse zelf van ons ego, en dus gedoemd, omdat beide partijen elkaar naar de strot grijpen.

Uit die betreffende paragraaf is dan ook duidelijk dat hij ziet dat wij in onze ware aard God's schepselen zijn in de éénheid van de schepping en het Zoonschap, en dat het in de afscheiding dus juist onze wil is die zich tegen de Wil van God in wil zetten, en dus bijvoorbeeld onze relaties op die manier gebruikt om de afscheiding van God waar te maken. Hij ziet al die ik gerichte relaties dus als pseudo-gebeuren en substituut voor de ene ware relatie met God. In dat opzicht zit hij dan duidelijk op dezelfde metafysische toer als de Cursus. Dat maakt het mij gewoon weer duidelijk dat het hier hoe dan ook om de leer van Jezus gaat, die Kaiser toch op een uiterst diepgaande wijze kon verstaan en in de geest van de tijd waarin hij leefde tot uitdrukking kon brengen. Wat hij echter niet doet, is de metafysica in détail uit te werken, zoals we dat in de Cursus vinden, terwijl hij er wel over spreektt alsof iedereen het allang begreep. Al met al is Kaiser voor mij eigenlijk net als bv. General Patton een man van de 19e eeuw die in de 20e eeuw leefde, en het is dus soms even wennen aan zijn archaische taalgebruik. Maar doen wij dat, dan zal zijn poëtische kracht ons meeslepen.

Zijn woordgebruik is vaak fascinerend. Woorden zoals onze "vormverknochtheid" om de keuze van het ego van vorm boven inhoud uit te drukken, alsook ons "kromzicht", een woord dat ook uit en te na aangeeft dat we vanuit ons "ik" betrokken blikveld nooit de werkelijkheid zien. Het heeft misschien niet de bijna klinische helderheid van het gebruik van projectie in de Cursus, maar het laat er geen twijfel over bestaan wat er hier bedoeld wordt.

Wonderschoon is ook Kaiser's beschrijving op pagina 67:
Als God Zijn Aandacht richt in de menselijke sfeer, gaat die Gerichtheid zeker deze sfeer binnen, maar niet als menselijke hoedanigheid. Daarin ligt het geheim va de Overbrugging, die HIJ alleen kan doen geschieden. Wanneer Hij deze Aandacht op een mens richt, dan houdt dat in, dat deze mens in staat is of in staat gesteld wordt, de Overbrugging in zich te laten voltrekken.


Hoe deze voltrekking zich in de menselijke sfeer tot menselijke waarden richt, is eveneens een geheim, dt alleen te ervaren is door hem in wie het geschiedt en wel zodanig, dat die mens daardoor in staat gesteld wordt de Brug voor eigen gerichtheid te betreden.


Natuurlijk kan noch deze mens, noch een ander mens dit tot een menselijk begrip herleiden.
Dit komt overeen met de notie in de Cursus dat de laatste stap altijd door God gedaan moet worden. Aan ons dus de keuze om al of niet Jezus te volgen, waardoor wij in hem kunnen ontwaken, en dus als wedergeboorte in verbinding met hem voor onszelf de verzoening aanvaarden. Daarna kunnen wij dus als Jezus op aarde werkzaam blijven. Dat is dus de levende herinnering van dat het Zoonschap één is. De laatste stap, van de vereniging van de Vader en de Zoon kan door God alleen voltrokken worden. Daarin ligt ook, iets wat Kaiser hier wel impliceert, maar niet expliciet uitwerkt het verschil tussen de leer van Jezus en de leer van de Boeddha. Het Boeddhisme spreekt wel over het ontwaken tot de denkgeest, maar niet over de uiteindelijke hereniging van de Vader en de Zoon. Toch is het opmerkenswaard dat het Boeddhisme als geheel psychologisch veel meer diepgang heeft dan de Christelijke traditie die de betekenis van Jezus als innerlijke leraar nagenoeg geheel ontkende, en zich merendeels alleen met uiterlijkheden en moraliteit bemoeide.

Het totaal effect van dit boekje van Kaiser, inclusief het van tijd tot tijd moeilijke taalgebruik, sluit toch nauw aan bij wat wij nu uit de Cursus en andere non-dualistische tradities kennen, en is dan ook altijd een eerlijke reflectie van het feit dat deze dingen die spreken van een non-dualistische werkelijkheid, buiten ruimte en tijd, niet in de taal van een dualistische wereld uitgedrukt kunnen worden, anders dan in symbolen. Kaiser's unieke taalgebruik houdt ons daarbij zeker bij de les, zodat wij niet in slaap sukkelen. Hij dwingt ons om bij elke regel op te letten. Het hele boekje is een uitnodiging om die andere weg te kiezen, waarop wij, zoals Een Cursus in Wonderen het zegt, alle waarden, alle zekerheden in twijfel zullen moeten trekken, en ons toewijden aan het verwijderen van die innerlijke obstakels tegen de liefe van God. Onze waarden zijn het die tot nog toe in ons leven het bewustzijn van God als onze Vader en bron hebben buiten gesloten, omdat zij ons gevangen houden in de valse persoonlijkheid die de ontkenning daarvan inhoudt, en die onze hele pseudo-werkelijkheid als onzalig substituut voor de schepping in stand gehouden.

Kaiser schrijft vaak ook over de schijnbaar meer alledaagse symbolen waarin wij ons thuisvoelen, en waarin de wereld als onze ervaringswerkelijkheid erkend wordt, maar toch wel altijd zo, dat hij tot inzicht en doorzicht uitnodigt. Dit doet mij soms denken aan de episode van Helen Schucman die Jezus vaak gebruikte als haar Higher Shopping Service - dat was een manier waarop zij bij het winkelen aan Jezus hulp kon vragen, en dan vaak sneller vond wat ze nodig had. Dat ging jaren zo door, tot hij haar op een goede dag zei, van we hebben tot nog toe het heel aardig gedaan, maar we kunnen nu beter, enz.

Bij Kaiser is het zijn enorme reikwijdte, en het feit dat hij met de symboliek van vele tradities vertrouwd is, wat maakt dat hij tot velen kan spreken. Tegelijk is echter de ondergrond van wat hij zegt en waar hij steeds op terug komt, een ongelofelijk gevariëerde, maar toch consistente uitdrukking van de leer van Jezus, verpakt in zijn soms ietwat archaïsche en gedragen taal,  die ook in het midden van de twintigste eeuw al niet makkelijk was, maar hij behoort dus gewoon tot de klassieken van de spiritualiteit. Hij is en blijft een Nederlandse spirituele leraar van wereldformaat, wiens werk helaas in de vergetelheid raakte, maar veel van wat hij zei en schreef is nu meer toegankelijk dan vijftig jaar geleden toen het voor het eerst gepubliceerd werd.

Rogier F. van Vlissingen

06 september 2009

Daadwerkelijk Jezus "volgen"

Onder andere in Beleving van het Evangelie, legt J.W. Kaiser er vaak de nadruk op dat het gaat om het daadwerkelijk (na)volgen van Jezus. Hij brengt dat onder andere te berde bij zijn bespreking van het vertalen, dat de kwalificatie van de vertaler natuurlijk niet alleen linguistisch is maar juist ook inhoudelijk gegrondvest moet zijn op het daadwerkelijk zelf volgen van Jezus.

Thomas Jefferson voelde op zijn klompen aan dat Paulus de leer van Jezus op zijn kop gezet had. In zijn boekje The Life and Morals of Jesus of Nazareth, dat vandaag de dag bekend staat als de "Jefferson Bijbel", trachtte hij terug te vallen op louter en alleen de werkelijke uitspraken van Jezus, met weglating van alle interpolaties, interpretaties, enz., die er later aan toegevoegd werden in een poging om posthuum van Jezus een Christen te maken, in de Paulinistische zin. Desalniettemin kwam bij hem het punt van daadwerkelijk volgen niet uit de verf, omdat zijn eigen, wat hij zelf noemde "materialistische", standpunt er toe leidde dat hij uit Jezus toch weer een moreel leraar destilleerde.

Het draait er dus om dat Jezus niet een districtskantoor van de ANWB is, en ook geen dominee, of een ander soort moreel leraar, die ons vraagt dat wij hem om richtingsaanwijzingen vragen, met uitschakeling van ons eigen geweten. Het wijzen van de weg aan anderen is niet zijn benadering. De kracht van zijn leer is juist gelegen in het feit dat hij het ons heeft voorgeleefd, dat hij ons voorging, en hij ons vraagt hem in die zin te volgen. En daarmee bedoelt hij dan ook niet na-apen, zoals de imitatie van Christus maar al te vaak werd misverstaan, en het in het vroege Christendom het dus een tijd lang mode werd om je te laten kruisigen om der wille van je geloof. Hij verheldert dit punt op humoristische wijze in de Cursus, bij zijn bespreking van de betekenis van de kruisiging, als volgt:
De kruisiging is een extreem voorbeeld, meer niet. Haar waarde ligt, zoals de waarde van elk leermiddel, uitsluitend in het soort leerproces dat ze vergemakkelijkt. Ze kan verkeerd worden begrepen, en dat is ook gebeurd. Dat komt alleen doordat wie angstig is, geneigd is angstig waar te nemen. Ik heb je al gezegd dat jij steeds weer een beroep op mij kunt doen om mijn beslissing te delen en die aldus te versterken. Ik heb je ook gezegd dat de kruisiging de laatste zinloze reis was die het Zoonschap moest maken, en dat ze voor ieder die haar begrijpt bevrijding van angst betekent. Terwijl ik eerder alleen op de opstanding ben ingegaan, werd de bedoeling van de kruisiging, en hoe die in wezen tot de opstanding leidde, niet duidelijk gemaakt. Niettemin heeft ze aan je eigen leven een uitgesproken bijdrage te leveren, en als je daarover zonder angst wilt nadenken, zal dat jou helpen je eigen rol als leraar te begrijpen.
...
Een gewelddaad kan per slot alleen tegen het lichaam worden gericht. Het lijdt weinig twijfel dat het ene lichaam het andere kan aanvallen, en zelfs vernietigen. Maar als vernietiging op zichzef onmogelijk is, kan iets wat vernietigbaar is niet werkelijk zijn. De vernietiging ervan rechtvaardigt dus geen woede. ...
Ik heb volkomen duidelijk gemaakt dat ik ben zoals jij en dat jij bent zoals ik, maar onze fundamentele gelijkheid kan alleen via een gezamelijke beslissing worden gedemonstreerd. Het staat jou vrij, zo je wilt, jezelf waar te nemen alsof je wordt vervolgd. Maar wanneer jij ervoor kiest op die manier te reageren, wil je misschien bedenken dat ik naar het oordeel van de wereld werd vervolgd, en deze beoordeling zelf niet deelde. En omdat ik die niet deelde, heb ik die niet versterkt. ...
Zoals ik al eerder heb gezegd: 'Zoals je onderwijst, zo zul je leren.' Als je reageert alsof je vervolgd wordt, onderwijs je vervolging. Zo'n les moet een Zoon van God niet wensen te onderwijzen, wil hij zijn eigen verlossing verwezenlijken. Onderwijs liever je eigen volmaakte onschendbaarheid, wat de waarheid in jou is, en besef dat die niet belaagd kan worden. Probeer die niet zelf te beschermen, of anders geloof jij dat ze wel kan worden belaagd. Van jou wordt niet gevraagd je te laten kruisigen; dat was een deel van míjn bijdrage aan het onderricht. Van jou wordt alleen gevraagd mijn voorbeeld te volgen wanneer je geconfronteerd wordt met veel minder extreme verleidingen om verkeerd waar te neman, en ze niet te accepteren als valse rechtvaardiging voor woede. (ECIW:T6.I.2; 4:1-4; 5:1-4; 6:1-7)
Kaiser maakt zo vaak duidelijk dat ons probleem steeds is het valse houvast zoeken in de vorm, wat typisch is voor het ego. De geboorte van het vertrouwen in het Leven, en de Leiding van de Heilige Geest is dus gelegen in het opgeven van dat valse vertrouwen, en in plaats daarvan ons voorbeeld te nemen in het restloze vertrouwen dat Jezus ons toonde in de kruisiging. Het extreme voorbeeld van Jezus was dus dat zelfs als zijn lichaam vernietigd werd, het er toch niet toe deed, want dat is niet wie hij is, en daarom zegt hij ook zelfs in de teksten die in de Bijbel bewaard zijn gebleven, dat hij te allen tijde bij ons zal zijn als wij hem daarom vragen. En natuurlijk ervaren wij het altijd als verlies en leed in onze emotionele gehechtheid, echter de opstanding is gelegen in de realisatie dat het in werkelijkheid een verlossing, een bevrijding was, waardoor wij kunnen beginnen te ontwaken tot enig geestelijk leven. Dat is het daadwerkelijke volgen van Jezus: ons vertrouwen te stellen in het voorbeeld dat hij ons voorleefde, niet in de vorm, maar in de geest. Zo kan hij ons leiden naar zijn Koninkrijk dat niet van deze wereld is.
In de Nederlandse editie van de Cursus is een betrekkelijk belangrijk woord in dit verband helaas soms onduidelijk vertaald.  Het is het engelse "lead the way" wat "voorgaan" betekent. Jezus, of de Heilige Geest gaat ons voor, en wij volgen. Dat is het programma. Hij is dus niet een wegwijzer die anderen vertelt wat te doen, zonder het zelf te doen. Zijn ware autoriteit is gelegen in het feit dat hij gedemonstreerd heeft dat die overgang naar het leven van de geest daadwerkelijk een practische mogelijkheid is, indien wij hem "volgen." "Voorgaan" en "volgen" zijn dus de ideeën waar het om gaat. Hier volgen de plaatsen waar het in het Nederlands helaas verminkt is:

W73.10:6 voorgaan (correct)
W74.10:6 voorgaan (correct)
W155:passim (inclusief titel) er staat "de weg wijzen," en dat zou moeten zijn "voorgaan" dus de titel zou moeten zijn: "Ik doe een stap terug en laat Hem voorgaan."  Alweer, het is essentieel dit te begrijpen in de zin van "voorgaan" en "volgen" en dat ligt ook aan de ontwikkeling van het vertrouwen ten grondslag.
W173 idem
H23.7:2 "de weg te wijzen", m.i. moet dit zijn "... om hen die een andere taal spreken voor te gaan en een beroep te doen op andere symbolen."
W288:1 "de gedachte die mij naar u leidt..." (correct)
W.hV.2:6 .. omdat zijn vader hem voorgaat.
T24.... en toch loopt hij naast je en voor je uit, en gaat je voor op de weg die Hij moet gaan om Zijn compleetheid te vinden. (er staat nu "wijst de weg")
VvT5.3:2 Hij ging jou voor (correct)
H23.5:1 Moet zijn: "Jezus is ons voorgegaan." (En niet: "heeft de weg gewezen.")
Zo is dus Kaiser's "daadwerkelijk volgen" geheel in dezelfde geest bedoeld als de aanmaning in de Cursus dat "dit een hele praktische cursus is." (T8.IX.8:1) alsook: "laat theologie je niet ophouden " (VvT.in.4:4)

Rogier F. van Vlissingen

05 september 2009

De enige keuze

De Cursus herinnert mij er steeds aan dat er maar één keuze te maken valt, namelijk de keuze tussen het ego (de afscheidings gedachte, of de Heilige Geest (Jezus). Hebben wij eenmaal de keuze gemaakt voor de gedachte van de afscheiding, en het ego-systeem, dan staan wij op het slagveld, en is alles moord en doodslag, we zijn dan volledig in slaap en blindelings verwikkeld in overmachtige gebeurtenissen, want de wereld (buiten ons) en 'ons leven' zijn nu iets willekeurigs en bedreigends dat ons overkomt.

Dit is de keuze voor de kruisiging, of zoals Kaiser het noemt Kruiswerking. Dat wil zeggen, het is die vorm van leven waarin wij denken dat het leven ons overkomt, als overrompelend gebeuren, waarin wij dan als individu trachten coûte que coûte stand te houden, in ontkenning van het feit dat de uitkomst onherroepelijk de dood is. Want wij maakten dus op die manier de keuze voor de moord van Christus, voor de dood, want immers het idee van een individueel bestaan - Kaiser spreek van drijvende eilanden - is an und für sich de ontkenning van de eenheid van de schepping van het zoonschap, en heeft nooit een andere afloop dan de dood in één of andere vorm. En onze identificatie als individu, verschillend van alle anderen, brengt dus terstond het knagende gevoel met zich mee dat God het niet veel goeds met ons voorheeft, omdat wij zijn Zoon vermoord hebben (en eigenlijk Hem dus), en zo raken wij in de ego-cyclus van zonde, schuld en angst, waarvan de angst voor God de grootste is. En daar het ego-systeem die keuze voor de afscheiding continue moet bevestigen om zichzelf in stand te houden, geraken wij dus in die schijnbaar machteloze positie van kennelijk niets anders te kunnen dan steeds maar in het belang van dat vermeende zelfbehoud, en dus de afscheiding te handelen.
Jij die gelooft dat God angst is, hebt slechts één enkele substitutie gepleegd. Die heeft vele vormen aangenomen, want het was de vervanging van waarheid door illusie, van heelheid door fragmentatie. Ze is zo versplinterd geraakt en onderverdeeld, dat het nu vrijwel onmogelijk is te zien dat ze ooit één was, en nog steeds is wat ze was. Die ene dwaling, die waarheid aan illusie, oneindigheid aan tijd, en leven aan dood heeft verleend, was het enige wat je ooit hebt gedaan. Heel je wereld rust hierop. Alles wat je ziet is er een weerspiegeling van, en elke speciale relatie die je ooit hebt gevormd maakt er deel van uit. (ECIW:T18.I.4, met kleine wijzigingen van mijn hand.)
  en ook:
Het is alleszins redelijk te vragen hoe de denkgeest ooit het ego heeft kunnen maken. Het is in feite de beste vraag die je stellen kunt. Het heeft echter geen zin om een antwoord te geven aan de hand van het verleden, omdat het verleden er niet toe doet, en de geschiedenis niet zou bestaan als deze zelfde fouten niet in het heden werden heraald. Absract denken is van toepassing op kennis, omdat kennis volkomen onpersoonlijk is en voorbeelden onbelangrijk zijn om haar te begrijpen. Waarneming is echter altijd specifiek en daarom heel concreet.
Iedereen maakt voor zichzelf een ego of zelf, dat vanwege zijn instabiliteit aan enorme wisselingen onderhevig is. Ieder maakt bovendien voor ieder ander die hij ziet een ego dat al even wisselvallig is. De interactie daarvan is een proces dat beide verandert, omdat ze niet door of met de Onveranderlijke werden gemaakt. Het is van belang te beseffen dat deze verandering even gemakkelijk kan en zal optreden wanneer de interactie in de denkgeest plaats vindt als wanneer ze gepaard gaat met fysieke nabijheid. Over een ander ego denken heeft evenveel effect op het veranderen van relatieve waarneming als fysieke interactie. Een beter voorbeeld dat het ego slechts een denkbeeld is en geen feit, kan er niet bestaan. (ECIW:T4.II.1-2)
Kortom letterlijk alles in 'ons leven' vloeit voort uit de keuze om een ego te zijn, en dus 'een leven' te hebben, in plaats van het leven dat God ons geschonken heeft. Als gevolg van die keuze staan wij onmiddelijk op het slagveld, en in een staat van oorlog met alle andere ego's, en wij worden overrompeld door de gebeurtenissen, zonder enig bewustzijn dat die alleen maar het logisch voortvloeisel zijn uit de keuze om ons met een ego te identificeren. Hier is hoe Kaiser het verwoordt op pagina 6 van Geboorteweeën van de nieuwe mens, waar hij spreekt over wereldse deskundigen die altijd veel dingen weten, (maar nooit het geheel), als volgt:
Vandaar dan ook, dat de deskundigen altijd frappant "koning" zijn van een begrensd gebied, zich in hun koningschap altijd bedreigd moeten voelen door het koningschap van anderen, en dus vroeg of laat slaags raken met die andere "koningen". Daarbij doen dan hele horden van vazallen (would-be koningen) mee aan een min of meer georganiseerde strijd. Het kenmerkende van deze (als van alle andere) strijd is: dat geen der partijen boven die strijd staat; dat geen der partijen in waarheid de strijd als middel gebruikt, maar dat de strijd hun overkomt. Noch begin, noch verloop, noch resultaat van de strijd zijn in de hand der strijdenden. Dit werpt en passant een eigenaardig licht op oorlog en oorlogsvoorbereiding, op diplomatie en politiek. (J.W. Kaiser, De geboorteweeën van de nieuwe mens, pag., 6).
Kortom, wat deze passage overduidelijk weergeeft, is het feit dat als we geheel in onze rol opgaan dat we dus vergeten dat we nog een denkgeest zijn, en het leven overkomt ons nu. Dat plaatst ons dan in een versie van de meest geliefde rol van het ego, de slachtoffer rol, en de enige uitweg is en blijft om ons boven het slagveld te verheffen, en bij Jezus of de Heilige Geest te rade gaan om het alles ànders te gaan zien, en dan dus te leren handelen vanuit die leiding. Door zo, met Jezus, te leren toeschouwer te worden van ons eigen drama, worden wij dus vrijer van de identificatie met onze ego rol, en bevrijden wij onszelf en onze broeders van de anders onvermijdelijke gevolgen van de keuze voor het ego.

Deze andere keuze betekent dus ook meteen dat wij ons van onze zelfgekozen "rol" losmaken, en ons niet hoeven te verdedigen, zoals Kaiser zo levendig beschrijft in bovenstaande passage. Want de waarheid behoeft geen verdediging, zoals Jezus ons ook voorleefde. De waarheid is wat hij is, onafhankelijk van wat voor menselijke "deskundigheid" die altijd van beperkte aard is. En als wij dus ophouden, aan de hand van Jezus, die eigen rol centraal te stellen, dan kunnen wij ook leren leven in dienst van die waarheid. Dat is het wakker worden uit de droom, wat wij maar moeizaam doen en eigenlijk niet willen, omdat het ons zekerheid lijkt te ontnemen. Totdat het ons eigenlijk daagt dat juist die beperkte zekerheden onze eigen gevangenis zijn, en de tyrannie van het ego bestendigen, en dan zijn wij misschien bereid om de toegestoken hand te grijpen en hem te volgen naar waarheid en vrijheid.

Kiezen wij weer voor de ego-rol, dan zijn wij terstond weer diep in slaap en opgenomen in de verwikkelingen op het slagveld, en slachtoffer van de ontwikkelingen aldaar, die ons 'overkomen' en die wij op geen enkele wijze in de hand hebben.

Rogier F. van Vlissingen

01 september 2009

Goed Kaiseriaans: duo-zelfbehoudsworsteling

Een van de dingen die je op zullen vallen bij het lezen van Kaiser, is dat zijn taalgebruik fenomenaal is, het is vaak geschreven poëzie, bij tijden wonderschoon, bij tijden bijna onverteerbaar. Als je het echter lang genoeg volhoudt, dan komt er een tijd dat zijn onimiteerbare stijl je bij blijft, als iets geheel unieks, een zeer doordringende uitdrukkingswijze, die je steeds dwingt om na te denken over veel dat je al lang voor vanzelfsprekend versleet. En het ogenblik zal komen dat je er dankbaar voor bent dat het je gewoon niet meer loslaat.
Op pagina 75 van De geboorteweeën van de nieuwe mens, staat er weer zo'n uitdrukking: duo-zelfbehoudsworsteling. Hier is de alinea:
Herstel van het innerlijk weten, dat een mens niet een van het moederlijf losgeknipte verlatene is, een wegdrijvend eilandje van leven op een harteloze, zinloze zee van dode en levende krachten, waarin hij hoogstens wat troost vindt door aansluiting bij een soortgelijk gedupeerd wezentje, waarmee hij dan een duo-zelfbehouds worsteling aanvangt, gezin geheten.
Dit is een ongehoord diep stukje tekst. Je zou er een boek over kunnen schrijven, want het behelst in één klap het besef dat de werkelijkheid van wie wij zijn niet de afscheiding van God is, maar de total éénheid, die voor ons onvoorstelbaar en onbegrijpelijk lijkt zolang wij ons met de tijd-ruimtelijke wereld identificeren. Tegelijk toont het ook aan hoezeer datgene wat de cursus speciale relaties noemt, geheel tot doel hebben de zelfbevestiging van het ego, als afgescheiden zelf, zodat de ander dus alleen dient om onze zogeheten zelfstandigheid te bevestigen. Als wij eenmaal tot ons door laten dringen dat dat zo is, dan hoeven wij ons ook niet meer te verbazen dat communicatie op dat vlak in feite juist altijd onmogelijk is en blijft. De Cursus zegt hierover o.a. het volgende:
De Heilige Geest kan niet door middel van angst onderwijzen. En hoe kan Hij met jou communiceren zolang jij gelooft dat communiceren betekent jezelf eenzaam te maken? Het is ongetwijfeld krankzinnig te geloven dat je door te communiceren in de steek zult worden gelaten. En toch geloven velen dat. Zij denken immers dat hun denkgeest privé moet blijven, of dat ze die anders zullen verliezen, maar dat als hun lichamen samen zijn, ze hun geest voor zichzelf houden. De vereniging van lichamen wordt zo de manier waarop ze de scheiding der denkgeesten in stand willen houden. Want lichamen kunnen niet vergeven. Ze kunnen slechts doen waartoe de geest opdracht geeft. (ECIW:T15.VII.11)
Deze aanhaling bevat dus een perfecte parallel-definitie van Kaiser's "duo-zelfbehoudsworsteling". Het is gebaseerd op het illusoire zelfbehoud, en is dus het behoud van die eigen identiteit, die gegrondvest is in de "afscheiding der denkgeesten". En deze relatie van lichamen, de speciale relatie, zoals dat in de Cursus heet, is dus juist vanuit het tijdruimtelijke "ik" bewustzijn van het ego, dat zich geheel en al met het lichaam identificeert als de ideale uitdrukking van de afscheidingsgedachte, een middel om die illusie van "onafhankelijkheid" en "zelfstandigheid" zeker te stellen, zij het met de innerlijke contradictie dat wij onszelf dus van een ander buiten onszelf afhankelijk maken in een contradictoire poging om die zelfstandigheid hard te maken. Zo vervangen wij bijvoorbeeld de afhankelijkheid van onze ouders, die altijd (net als alle afhankelijkheid), bewust of onbewust, tot haat leidt, tzt. met de afhankelijkheid van een levensparter, totdat die dan ook weer tot een zekere haat leidt, en dan kunnen wij gaan scheiden, en opnieuw een relatie aangaan met hetzelfde contradictoire doel, en vaak met een parter met wie wij dezelde patronen blijven herhalen, tot het op goede dag misschien vagelijk tot ons doordringt dat niet onze partner het probleem is, maar onze eigen partner-keuze, en dus de ego-doelstelling van zelfbehoud, die het verhaal van ons leven "echt" wil maken, zonder er verantwoordelijkheid voor te willen nemen.
Uiteindelijk zullen wij dus misschien ooit het voldoende zat zijn dat wij ons gaan afvragen of er geen andere mogelijkheid is om met onze naasten (en dus met onszelf) om te gaan. Zo komen wij dan tot de kentering, waarin wij mogelijkerwijs eindelijk de Hulp van Jezus of de Heilige Geest konden vragen, om zo, vanuit die Ware of Heilige Relatie anders in de relaties tot onze naasten te komen te staan, namelijk vanuit het dan groeiend besef dat er maar één ware afhankelijkheid is, en dat is die van God, als een kind (zoon) van zijn Vader. In de handen van de Leiding van de Heilige Geest kunnen dan al onze relaties dienen tot de genezing van die heelheid die alles te boven gaat. Hier is wat de Cursus daarover te zeggen heeft:
De Heilige Geest, in Zijn wijsheid altijd even praktisch, aanvaardt jouw dromen en gebruikt die als middel tot ontwaken. Jij zou ze hebben gebruikt om te blijven slapen. Ik heb al eerder gezegd dat de eerste verandering voordat je dromen verdwijnen, erin bestaat dat jouw angstdromen in gelukkige dromen worden omgezet. Dat is het werk van de Heilige Geest in de speciale relatie. Hij maakt ze niet kapot, en rukt ze evenmin van je weg. Maar Hij maakt er wel op een andere manier gebruik van, als hulpmiddel om Zijn bedoeling tot werkelijkheid te maken voor jou. De speciale relatie zal blijven, niet als bron van pijn en schuld, maar als bron van vreugde en vrijheid. Ze zal er niet voor jou alleen zijn, want daarin lag juist haar ellende. Zoals haar onheiligheid haar afgezonderd hield, zo zal haar heiligheid een aanbod worden aan iedereen. (ECIW:T18.II.6)