Bijdragers

27 juni 2009

Storm in de ziel

De taal van beelden is soms moeilijk toegankelijk voor ons, omdat wij er zo op ingesteld zijn alles letterlijk te nemen. Dat is waar het ego ons steeds toe verleiden wil - te denken dat er werkelijk een wereld is, en dat wij werkelijk een lichaam zijn en dat er grote, belangrijke, problemen zijn die wij zo nodig moeten oplossen. Het liefst verbeelden wij ons allemaal dat wij de wereld moeten redden, enz. En door ons letterlijke zien, zien wij de strekking, de inhoud, niet. Het letterlijk nemen van de beeldentaal van Jezus leidt tot eindeloze verwarringen, en maakt het evenzo makkelijk om die leer te denigreren. Het gaat er niet om of je moest geloven dat Jezus als fysiek persoon, als lichaam wandelde op de golven, van welke fysieke zee of meer dan ook.
Onze emoties zijn de golven van de levenszee, en in onze afgescheieden staat, wanen wij ons steeds als een nietig scheepje, drijvende op de golven van die zee, en in constant gevaar van ondergang. Immers alles wat wij niet als "ik" en als bekend identificeren, is deel van de wereld van het onderbewuste die zo expressief als een mysterieuze zee kan worden gezien in beeldentaal en dromen.
Annelies plaatste zojuist een heerlijk stukje blog:
http://liesje56knegt.xanga.com/705694740/surfen-met-quotjquot/
Waarin zij ingaat op het beeld van Jezus die op het water wandelt temidden van de storm op zee. Dat is de storm op de zee des levens waar wij maar al te vaak bijna door de golven van emoties overmachtigd worden en dreigen te verzuipen, of althans zo voelen wij dat.
Toch kunnen wij te allen tijden bij onszelf terugkeren en Jezus vinden, zoals de Cursus het zegt:
Toch zal er steeds die rustplaats zijn waarnaar je terug kunt keren. En je zult je meer bewust worden van dit rustige centrum van de storm dan van al zijn razende actviteit. Dit rustige centrum, waarin je niets doet, zal bij je blijven, en jou rust geven temidden van alle drukke bezigheden waarop je wordt uitgestuurd. Want vanuit dit centrum zal je gewezen worden hoe je het lichaam zondeloos kunt benutten. Het is dit centrum, waarin het lichaam afwezig is, waar het in je bewustzijn als zodanig behouden zal worden. (ECIW:T18.VII.8) [NB. Ik wijk hierbij af van de bestaande Nederlandse vertaling, die helaas de lading niet dekt. RFvV]
In het Marcus evangelie staat de beroemde passage over de storm op zee in Marcus. IV:35-41, en JWK geeft die passage op pagina's 62 en 63 van zijn Beleving van het Evangelie. Hier is de passage in de NBG vertaling van '51:
35 En Hij zeide tot hen op die dag, toen het laat geworden was: Laten wij oversteken naar de overkant.
36 En zij lieten de schare achter en namen Hem, zoals Hij was, in het schip mede, en er waren andere schepen bij Hem.
37 En er stak een zware stormwind op en de golven sloegen in het schip, zodat het schip reeds vol liep.
38 Maar Hij zelf lag op het achterschip tegen het kussen te slapen. En zij maakten Hem wakker en zeiden tot Hem: Meester, trekt Gij er U niets van aan, dat wij vergaan?
39 En Hij, wakker geworden, bestrafte de wind en zeide tot de zee: Zwijg, wees stil! En de wind ging liggen en het werd volkomen stil.
40 En Hij zeide tot hen: Waarom zijt gij zó bevreesd? Hoe hebt gij geen geloof?
41 En zij werden bovenmate bevreesd en zeiden tot elkander: Wie is toch deze, dat ook de wind en de zee Hem gehoorzaam zijn?
Ter vergelijking zet ik daar Kaiser's vertaling even naast:
35 Toen het op dien dag laat geworden was, zeide Hij tot hen: 'Laten wij oversteken naar de overzijde.'
36 Zij lieten de schare achteren namen Hem mede daar Hij in het schip was; en er waren andere boten bij Hem.
37 Er stak een zware storm op en de golven sloegen in het schip, zodat het reeds volliep.
38 Maar Hij lag te slapen op een kussen in het achterschip. Zij maakten Hem wakker en zeiden tot Hem: 'Meester, trekt gij er u niets van aan, dat wij vergaan?'
39 Wakker geworden, bestrafte Hij den wind, en zeide tot de zee: 'Zwijge en wees stil!' Toen ging de wind liggen en er ontstond een grote stilte.
40 Dan zeide Hij tot hen: "'Waaròm zijt ge zó bang? Hoe komt het dat ge geen geloof hebt?'
41 Door grote angst bevangen vroegen zij elkaar: 'Wie is doch Deze, dat zelfs de wind en de zee Hem gehoorzaam zijn?'
In zijn boek parafraseert hij de inhoud van enkele sleutel passages als volgt:
"De Geest wordt dan zeer krachtig vaardig, en beweegt de zielewateren zó hevig, dat het voor de stofvertrouwden schijnt alsof de Godgeboden mogelijkheid toch niet bestand is tegen de ontzettende beroering." (Marcus IV:37)
"Maar als Hij hun benauwdheid ziet, brengt Hij de stilte in den geest en den ziel, die Hij alleen gebiedt." (Marcus. IV:39)
Dat is Kaiser's weergave van de ervaring van de apostelen van de angst op zee, en het contrast met de kalmte van Jezus, die dus ook de storm doet liggen. Die rust is in ons, en te allen tijde toegankelijk, we moeten alleen wel de moeite nemen om inderdaad onszelf onze paniek te vergeven, en zo in te keren tot die rust. Alle golven van angstige emoties zijn dus niets anders dan dat kleine ik van ons dat aan de noodrem trekt, opdat wij Jezus vooral maar niet vertrouwen. En steeds is aan ons de keuze of wij willen luisteren naar die stille stem van binnen, of naar het razen van de storm.

19 juni 2009

Levensheiliging

Deze kleine monografie dateert van 1955, en is weer een pareltje uit de pen van Kaiser, dat oorspronkelijk debuteerde als een toespraak op een Oude Loo bijeenkomst. Je kunt het hier vinden: http://www.stichtingopenveldwerk.nl/pdf/levensheiliging_searchable.pdf
De titel alleen al is weer een geweldig Kaiser woord. En het treft ons in het hart omdat wij onszelf als alles behalve heilig beschouwen, omdat wij immers met de keuze voor het ego onze ware werkelijkheid als God's Zoon weggegooid hebben, en de kleinheid van het ego, die wij overcompenseren met grootheidswaan, verkozen boven de heelheid en grootsheid van God's zoon. De Cursus zegt het als volgt:
Het is makkelijk om grootheid van grootheidswaan te onderscheiden, want liefde wordt beantwoord, maar hoogmoed niet. Hoogmoed zal geen wonderen teweegbrengen, en zal jou daarom beroven van de ware getuigen van jou werkelijkheid. De waarheid is niet duister of verborgen, maar dat ze voor jou onmiskenbaar is, blijkt uit de vreugde die jij breng aan haar getuigen die haar aan jou tonen. Zij getuigen van jouw groodheid, maar ze kunnen niet getuigen van hoogmoed, omdat hoogmoed niet met anderen kan worden gedeeld. God wil dat jij aanschouwt wat hij geschapen heeft, want daarin schept hij vreugde.
Kan jouw grootheid arrogant zijn, als God zelf daarvan getuigt? En wat kan werkelijk zijn dat geen getuigen heeft? Wat voor goeds kan daaruit voortkomen? En als er niets goeds uit voortkomen kan, kan de Heilige Geest het niet gebruiken. Wat hij niet tot de Wil van God kan transformeren, bestaat in het geheel niet. Grootheidswaan is een waanidee, omdat het gebruikt wordt om de plaats van jouw grootheid in te nemen. Maar niets kan de plaats innemen van wat God geschapen heeft. God is incompleet zonder jou, want Zijn grootheid is totaal, en jij kunt daar niet aan ontbreken. (ECIW:T9.VIII.9-10)
Kortom het is onze kleinheid die eigenlijk arrogantie is, die zegt tegen God dat zijn Zoon NIET is zoals hij geschapen werd, en levensvervulling kan alleen maar zijn juist het achterlaten van de plaatsvervangende schijnwereld van het ego, in verwerkelijking van de ware werkelijkheid van het Zoonschap. Kaiser begint met het spreken over het idee dat 'heilig' natuurlijk niet een kwalificatie is die vanuit wat voor werelds oogmerk dan ook zinnig is, en niets maar dan ook niets van doen heeft met het martelaarschap omderwille van geloofsovertuigingen dat maar al te vaak als kwalificatie voor een heiligverklaring werd aangezien. Om die reden zegt Jezus in de Cursus dat hij leraren zoekt (die zijn leer levend verwerkelijken), en geen martelaars. (cf. ECIW:T6:I.16:3)
Oppervlakkig kan Kaiser soms misverstaan worden, door zijn strenge toon, als hij dingen schrijft zoals: "Heilig-zijn ligt in de handen van de Vader, die dit op Zijn tijd zal laten ondergáán aan diegenen die Hij de Zijnen noemt." (LH p.10) Zulke opmerking dienen echter geheel gezien te worden in hetzelfde soort verband als het beroemde dictum van Jezus in de Cursus, in T3.IV.7:12, dat allen uitverkoren zijn maar slechts weinigen verkiezen om te luisteren. In die zin zijn 'de Zijnen' dus eenvoudigweg diegenen die verkiezen om aan de Roep gehoor te geven. Elders zegt hij in de Cursus ook dat alle kinderen van God speciaal zijn. (cf. ECIW:T1.V.3:6 - "All mijn broeders zijn speciaal.")
Vervolgens ontmantelt Kaiser de notie van het verwerkelijken van idealen, dat hij geheel doorziet in de zin van de idolen die wij aanbidden in plaats van God, wat in de Cursus ook vaak zo overduidelijk ter sprake komt. "... want dat (het najagen van een ideaal) is het zich consolideren in een levenslange droom, waar God op ons ontwaken wacht." (LH, p.10) Idealen in die zin zijn dus voortzettingen van de droom in een andere vorm, een alternatief, waarin het ego steeds aan de macht blijft, de ene ware keuze is tussen onze wil of Gods Wil, en die dienen wij van moment tot moment leren te maken. Hij bespreekt dan ook uit en te na waarom verlossing dus niet iets is dat door een mens aan een ander mens voltrokken kan worden, maar eerst een aanvang neemt door het aanvaarden van de geboden leerschool onder de Leiding van God, of de Heilige Geest, en zo dus in te treden in wat de Cursus de heilige relatie noemt.
In expliciete termen laat hij ook zien dat de herhalingsdrang van het ego in feite de keuze voor de dood, of voor de kruisiging (in Cursus termen) is. En hoezeer wij in het ego bevangen blijven zolang wij ons tot de dualiteit bekennen. Weer haalt hij er ook bij hoezeer godsdiensten in het algemeen juist tot doel hebben de wereldse orde, en dus het denksytsteem van het ego, te bestendigen en te rechtvaardigen, net zoals het Cursus materiaal (in het Psychotherapie-pamflet) ook stelt dat formele religie geen rol heeft in psychotherapie, maar eigenlijk ook niet in werkelijke religie (in de zin van Gods Dienst, zoals Kaiser dat aanduidt in zijn monografie God's Dienst, en godsdiensten, alsook op diverse plaatsten in het huidige boekje).
Ons leven hier noemt hij een verloochening van het wezen van Leven (LH p. 13), een terminologie alweer die ten nauwste aansluit op de notie in de Cursus dat wij in ontkenning van de waarheid en werkelijkheid leven als wij het ego kiezen. Ook is zijn terminologie uiterst rijk in de zin van het beschrijven van de ego samenzwering waar wij allemaal natuurlijk deel van uitmaken, want dat is wat de tijdruimtelijke wereld in stand houdt. Het idee dat metanoia betrekking heeft op een algehele verandering van gedachten, de keuze tussen het denksysteem van de Heilige Geest (bij Kaiser het 'verticale') en het denksysteem van het ego (bij Kaiser het 'horizontale') is ook met grote helderheid en vele uiterst behulpzame inzichten in dit boekje verweven. Het is een keuze van 100%, en het is onze enige echte keuze. Kaiser maakt dat o.a. als volgt duidelijk: "Die ons bevrijdt, verlost, wordt niet gekend, begrepen, of geleid, door dàt waarvàn Hij ons verlost." (p.15) Dat sluit aan bij vele themas in de Cursus, o.a T30.V.1:6, in het idee dat we dingen eerst moeten vergeven voor ze begrepen kunnen worden, dwz, voordat wij onze interpretatie terzijde leren te laten, en ons overgeven aan het inzicht van de Heilige Geest, kan er bij ons geen inzicht dagen, alleen maar een interpretatie.
Waar Jezus in de Cursus dus ook zo duidelijk maakt dat hij niets heeft dat wij niet ook hebben, maar dat hij alleen niets ànders heeft, zodat zijn zijnwijze bij ons vooralsnog alleen maar potentieel is en niet actueel (ECIW:T1.II.3:10-13), daar maakt Kaiser dus ook duidelijk dat de diverse "verlossers" idolen die de godsdiensten zich gemaakt hebben niet tussen de Vader en de Zoon kunnen staan, zodat dus ook would be leraren in die zin ons alleen maar tot nodeloos oponthoud intigeren. En alweer draait het er dus juist om dat verlossing een ervaring is van een totaal andere orde, en dat wij niet van twee walletjes kunnen eten, waartoe het ego ons altijd weer tracht aan te zetten. Kaiser maakt daar korte metten mee. Ondertussen bespreekt hij tussen neus en lippen door de symboliek van de ballingschaps verhalen in de Bijbel, van het Gilgamesj epos, van Noah, en van het leven van Gautama Boeddha.
Even verder (p. 21) bespreekt hij dat God geen 'Normen", overtuigingen of belijdenissen verlost, en dan wordt het woord van Jezus in de Cursus mij weer indachtig, als hij zegt: "Houd vast aan niets. Breng geen enkele gedachte met je mee die je vroeger ooit aan wat dan ook hebt ontleent. Vergeet deze wereld, vergeet deze cursus, en kom met volkomen lege handen tot jouw God." (ECIW:W189.7:3-5)  Vervolgens maakt hij duidelijk dat het proces dat hij "levensheiliging" noemt een aanvang neemt in het verleggen van onze aandacht naar God's aandacht voor ons. M.a.w. in het aanvaarden van ons leven als de beste leerschool om te leren ons oordeel (in goed en kwaad voor onszelf) los te leren laten en daarentegen onder de leiding van de Heilige Geest, de thuisweg te aanvaarden. Indachtig aan het Thomas Evangelie komen ook thema's zoals Logion 3 weer in gedachten. Verlossing begint altijd hier, waar je bent, door het opschorten van ons oordeel, en het luisteren naar de Stem van de Heilige Geest, en het zien met de bril van Jezus, wat alleen mogelijk wordt door onze eigen kijk en interpretatie geheel achterwege te laten.
Als voorbeeld van de nooit eindigende neiging om toch weer onszelf te willen verlossen, haalt hij nog Goethe's Faust aan, als een duidelijk voorbeeld van de eindeloze alternatieven die het ego ons te bieden heeft, en die altijd weer nieuwe vormen van slavernij zijn. Het is de hang naar de magie, om hoe dan ook het ego maar aan de macht te houden, maar die altijd weer neer komt op het verplaatsten van het meubilair in een brandend huis. Dus het thema van wat de Cursus het authoriteitsprobleem noemt loopt hier ook door Kaiser's bespreking, Hij onderscheidt duidelijk de keuze van de ziel ('keuzemaker'), van de beslissingen die wij maken in ons dagelijks doen en laten (p.24). In termen van de Cursus brengt deze behandeling thema's zoals Les 328 uit het Werkboek van de Cursus in gedachten: "Ik kies de tweede plaats om de eerste te verwerven." M.a.w. wij moeten ons volmondig tot de tweede plaats (het Zoonschap) bekennen om weer tot de Vader te komen. Dàt is de ware betekenigs van Jezus als "de Weg, de Waarheid, en het Leven." Met andere woorden, de weg naar de hereniging met God, als de Vader, de Bron, is alleen maar mogelijk door aanvaarding en doorleving van totale aanhankelijkheid en afhankelijkheid van Hem, in verwerkelijking van het Zoonschap, waarvoor Jezus het voorbeeld was. Het godsdienst spelen heeft er weinig mee van doen. Dit is ook waarom Jezus in de Cursus duidelijk maakt dat het een zelf-studie "cursus" is onder zijn leiding.
Van groot belang is ook zijn bespreking van de bekende neiging van het ego om de vorm boven de inhoud te stellen, en alweer is het zijn unieke en poetische verwoording van dit gegeven die volkomen aansluit op de dingen die Jezus in de Cursus zegt, maar die tegelijk een unieke invalshoek biedt, en die juist het lezen van Kaiser's werk zo verrijkend maakt. Op subtiele wijze laat hij ook weer zien hoezeer de gezichtspunten van het ego niets anders zijn dat subtiele zelfrechtvaardiging in herhaling van zelfbevestiging, om zo het Alternatief buiten de deur te houden. De Cursus zegt dat de wereld als een aanval op God werd gemaakt, en Kaiser laat hier zien (p. 28) hoezeer wij alles gebruiken om God en Jezus veilig buiten de deur te houden.
"De waarheid wordt alleen bereikt, wanneer de mens omderwille van zijn eigen verhouding tot de Waarheid wil worden geleid. En die Leiding zelf leert zoeken en vinden in de afschaffing van ieder compromis," zo scrhijft JWK op pag. 29 van Levensheiliging.  "De taak van de wonderdoener wordt derhalve het ontkennen van de ontkenning  van de waarheid," zo stelt de Cursus het (ECIW:T12.II.1:5) Het komt beiden op hetzelfde neer. Treffend is ook Kaiser's bespreking van het verhaal van Gautama Boeddha, op pag. 31, vv., dat eigenlijk de omschakeling beschrijft van de speciale relatie tot de heilige relatie. Dit is de verschuiving van het ego motto van "een ander kan gevonden worden," naar het centraal stellen van de enige waarachtige relatie van de Zoon tot de Vader, waardoor àl onze relaties dus in een ander licht komen te staan.
Op pag. 40 beschrijft JWK Jezus als volgt:  "Jezus, Gods Redding, de onstoffelijke brug van schepsel naar Schepper. Jezu, die geen stervend tijdsmens is, noch een eenmalige verschijning, maar die als Goddelijk Proces gestalte aanneemt in iedere mens, die - getrokken door de hunkering naar de Nameloze, die deze Onweerstaanbare zelf wekt - Gods werk aan zich voltrekken laat in overgave." Leg daarnaast Ken Wapnick's uitleg van Jezus, op basis van de Cursus: "Jesus is a what, who looks like a who, because you think you're a who," in het Nederlands: "Jezus is een wat, die op een wie lijkt omdaty jij denkt dat je een wie bent." Kortom, wij zijn ware geest, and Jezus is ware geest die vorm heeft aangenomen omdat wij onszelf zo zien, en daarom noemt de Cursus hem dus ook de manifestatie van de Heilige Geest.
Tenslotte eindigt het boek in een uitnodiging om te midden van alle crises die wij ervaren mochten, altijd de Toegestoken Hand (van God's Hulp) te grijpen, en zo de lang uitgestelde thuisweg alsnog aan te vangen.
Tot slot kan ik alleen maar hopen dat deze kleine ontdekkingsreis de lezer kan helpen dit boekje toegankelijk te maken. Kaiser's wonderschone taalgebruik kan keer op keer verder en dieper genoten worden, en hij kan ons een ware metgezel zijn in onze zwaarste uren. Dat en niets anders is de zin van het werk waaraan zijn leven gewijd was. Ten diepste is hij er steeds van doordrongen dat het pad voor ons allen in vorm altijd anders is, maar inhoudelijk altijd gelijk, en alweer wie de Cursus bestudeerd heeft, ziet daar dezelfde themas. Verder wil ik allerminst Kaiser met de Cursus verwarren of omgekeerd, maar voor mij blijft het een kwestie van doorlopende integratie waarin ik meer en meer waardeer dat zijn uitdrukkingwijze en die van de Cursus weliswaar totaal verschillend zijn, maar dat ze inhoudelijk dezelfde leer vertegenwoordigen, en elkaar dus in die zin van tijd tot tijd kunnen aanvullen en versterken. Beiden zijn een uitdrukking van de leer van Jezus in moderne taal, zij het ook dat beiden soms niet makkelijk toegankelijk zijn wegens een zeker formeel taalgebruik, waarvan de schoonheid zich pas allengs openbaart, naar mate we ervarings gewijs meer met de inhoud van het materiaal vertrouwd raken.

16 juni 2009

Toevalligheden onderweg

Onze relatie met "Jezus" is een van die levenskwesties die vaak erg veel kronkels en draaien kent, omdat hij zo'n belangrijk symbool voor ons is, en wij er vaak zoveel valse associaties met hem op na houden. Door de studie van Kaiser voelde ik vanaf heel vroeg een duidelijke richtlijn om in feite de Christelijke zienswijze over Jezus merendeels te vermijden, en te begrijpen dat hij historisch optrad in een joodse wereld, hoewel hij zich daarin natuurlijk ook tamelijk onafhankelijk opstelde. Wat wil je dan nog in deze wereld, met een Koninkrijk dat niet van deze wereld is? Kan het nog duidelijker?

Het Thomas evangelie weerspiegelt die werkelijkheid. Kaiser's diepgaande kennis van Hebreeuws en Aramees, zowel als Grieks, spoorde mij dus ook aan om mij steeds dieper in die oorspronkelijke geschriften te willen verdiepen, en toen ik dus in het begin van mijn twintiger jaren ook begon aan het Aramees en het Koptisch te snuffelen, 'hoorde" ik plotsklaps de gedachte dat dit natuurlijk allemaal lariekoek was, want dat als Jezus werkelijk was wie ik dacht te weten dat hij was, dat hij dan ook in hedendaagse taal tegen mij kon spreken. Toen ik een twintigtal jaren later de Cursus 'ontmoette' kwam die gedachten weer bovendrijven. Dat was een van mijn ervaringen met die Stem, die ik natuurlijk tijdens mijn leven meestentijds verloochende, maar dat wil niet zeggen dat hij er niet is. We zijn allen vrij om te ontkennen wat we willen, maar daarom verdwijnt het nog niet.

Het was dus ook op merkwaardige wijze uiterst toepasselijk dat ik recentelijk op "toevallige" wijze ineens een bestemming vond voor althans een deel van mijn collectie Judaica, omdat het mij sinds lang duidelijk is dat daar mijn toekomst niet ligt, maar ik met name voor enkele van de uiterst waardevolle boeken een goed thuis wilde vinden. Het verhaal is te vinden op mijn Engelse blog over Closing the Circle, hier:
http://rogierfvv.xanga.com/704615996/serendipity-strikes---a-thought-of-rabbi-samson-raphael-hirsch/

In Kaiser's eigen werk is het ook duidelijk, dat het hem gaat om het daadwerkelijk volgen van Jezus, dwz, het leren volgen van de Stem van die Innerlijke Leermeester, die ons de weg naar huis zal wijzen. Die weg naar huis vindt zijn aanvang in wat Kaiser het Johannes bewustzijn noemt, en wat de Cursus bestempelt als de gelukkige leerling, je zou ook de blije leerling kunnen zeggen. Dit is het ontwakende besef dat 'alles tot ons komt als genade' dwz. als een gift van de Heilige Geest, en als onze beste leerschool om juist die weg naar huis te leren vinden onder de Leiding van de Heilige Geest. Door meer en meer die vreugdevolle leerling te worden, gaan wij allengs meer en meer de waarheid die Jezus ons voorhoudt leven, en het kindeke dat in ons innerlijk aanvankelijk in een donker hoekje geboren werd, zal steeds sterker zijn licht gaan uitstralen, gewoon omdat wij het meer en meer de ruimte geven om zichzelf te zijn. Dat kindeke is ons ware zelf, en door er geleidelijk aan meer en meer plaats voor in te ruimen, laten wij onze tijdruimtelijke persoonlijkheid meer en meer achter ons, en zoals Kaiser ook zo duidelijk zegt, dàt betekent juist het gaan van het Pad. Het proces daartoe, het proces van de vergeving zoals Jezus dat in de Cursus uitlegt, is het duidelijkste, eenvoudigste middel dat ons in dat proces ter beschikking staat, want het laat ons eigenlijk op afbetaling eerst groeien naar die leerfase van de blije leerling, en dan doorgroeien tot wij in de werkelijke wereld zijn, dwz. volledig weten dat wij, zoals Jezus, in deze wereld, maar niet van deze wereld zijn.

Kortom, nu ik zo langzamerhand begin te leren om (soms - oh wat zijn we koppig!) naar die Stem te luisteren, is het me dus ondertussen volledig duidelijk dat ik me de moeite van het Aramees leren om Jezus te verstaan, werkelijk kan besparen. Het gaat om wat Kaiser noemt het 'opschorten van ons oordeel.' In goed Nederlands heet dat je bek houden, en die ander (de Heilige Geest) even éérst te laten spreken. De Cursus heeft het daar over o.a. in de volgende passage:
 Gedenk steeds het Koninkrijk, en onthoud dat jij, die deel bent van het Koninkrijk, niet verloren kunt gaan. De Denkgeest die in mij was, is in jou, want God schept met volmaakte rechtvaardigheid. Laat de Heilige Geest jou steeds aan Zijn rechtvaardigheid herinneren en laat mij je onderwijzen hoe je die met je broeders delen kunt. Hoe kan jou anders de kans worden geboden, er zelf aanspraak op te maken? De twee stemmen spreken ten gunste van verschillende interpretaties van hetzelfde tegelijkertijd, of bijna tegelijkertijd, want het ego spreekt altijd eerst. Alternatieve interpretaties waren onnodig totdat de eerste werd gemaakt. (ECIW:T5.VI.3)

06 juni 2009

God's Dienst en Godsdiensten

Deze korte monografie, die in 1956 debuteerde als een voordracht op een Oude Loo conferentie, is een van mijn favorieten uit het werk van Kaiser. Net als zijn andere toespraken is het een mooie samenvatting van Kaiser's verstaan van de leer van Jezus, wat hij eigenlijk steeds met een wisselende invalshoek opnieuw doet, en ons uitnodigt om die ontdekkingsreis met hem mee te maken. Want immers waar het om gaat is niet om de vorm -- zoals de Course zegt zijn er duizenden paden -- maar om de inhoud, en Kaisers veelomvattende begrip van de symboliek van vele tradities helpt ons op weg om die inhoud op een meer absract niveau te gaan verstaan naar gelang wij leren zien dat er vele wegen zjin die naar Rome leiden.
Eigenlijk is dit boekje een parallel voor de behandeling in the Cursus van de Heilige Relatie tegenover speciale relaties, zij het bezien vanuit een ietwat andere ooghoek dan de Cursus het doet. Kaiser doorziet duidelijk dat formele godsdiensten niets anders zijn dan systemen van rechtvaardiging van het leven in deze wereld, en dus hoe dan ook niets met geestelijk leven van doen hebben maar alles met rechtvaardiging en valse vergeestelijking van het leven in deze tijd-ruimtelijke wereld. En het meest fundamentele voorbeeld hiervan is de vergeestelijking van speciale relaties in het huwelijksritueel van het Christendom, dat in flagrante tegenstelling staat tot waar het om gaat in de Heilige Relatie, en dus inderdaad dient om de relaties tussen mensen te vergeestelijken en te rechtvaardigne, waarmee het ego dus relaties tussen lichamen heilig verklaart, en zo als substituut voor de Heilige Relatie poneert. En dus is godsdienst nu de handlanger van het ego, en dient om met zalvende tonen de doeleinden van het ego in ritueel te verhullen. Het is wel aardig om hierbij ook even het idee uit het Psychotherapie pamflet aan te halen, "Formele godsdients heeft geen plaats in psychotherapie, maar het heeft ook geen werkelijke plaats in godsdienst." (Pscyhotherapie 2.II.2:1) Met andere woorden, Kaiser pikte hier in het Nederlands ten naaste bij dezelfde woordspeling op als Helen Schucman een paar jaar later in het Engels.
Zoals zo vaak, merk ik dus weer dat het herlezen van Kaiser na zovele jaren van studie van de Cursus dus juist zeer verrijkend is, en ik meer en meer begrijp waarom hij mij uiteindelijk tot de Cursus leidde, terwijl ook nu nog de herlezing van zijn werk tot steeds verdere verdieping leidt. Tegelijk is het ook zeer verruimend om te ervaren hoe Kaiser, die twintig jaar voor de Cursus schreef toch de weerklank van de Meester aller Meesters in de spirituele literatuur van alle tijden vinden kon. In dit geval komen de voorbeelden uit de Bijbel, de Koran, Hindoeisme, en Boeddhisme, enz. Zijn diepe appreciatie voor de betekenis van de term Islam (Onderwerping, Overgave) is iets wat mij altijd bij blijft, geheel in de zin van de notie in de Cursus Les 328, "Ik zoek de tweede plaats om de eerste te gewinnen."
Kaiser rekent af met wat hij noemt de hartstochtelijke vergoddelijking van Jezus, (in de Cursus zegt Jezus: "Er werden bittere idolen van mij gemaakt" (ECIW:VvT-5.5:7) En hij doorziet dus ook volledig hoe dit een truc van het ego is, dat daardoor de rollen omkeert, en Jezus gebruikt omzichzelf te bestendigen, ook weer een thema dat in de Cursus duidelijk aan de orde komt. Hier is hoe Kaiser het verwoordt: "Toch is deze vergoddelijking slechts een psychische truc om ons niet-volgen te rechtvaardigen, doordat wij hem tot de enige uitzondering maken, wiens volbrengen ons van die taak ontheft."(p. 44) En zo goed als Jezus in de Cursus zegt dat het aanvaarden van de verzoening de enige verantwoordelijkheid is van de leerling, zo herinnert Kaiser ons eraan dat Gods Dienst, dus het daadwerkelijk volgen van Jezus (doen wat hij ons zegt en toont), is waar het om gaat.
Ook opmerkelijk is hoe scherp Kaiser de speciale relaties bespreekt en duidelijk stelt dat het dus een middel van het ego is om juist wat hij noemt de enige ware verticale relatie (m.a.w. de Heilige Relatie in Cursus terminologie) te vervangen, en tegelijk ook ziet dat zij vaak onze beste leerschool zijn om de thuisweg aan te vangen. Eveneens behandelt hij heel scherp dat wereldverwerping, ascetisme, etc. dus allemaal alleen maar lange omwegen zijn omdat de inzet daarvan is de verwerping van wat er voor onze neus staat, en wat altijd de beste mogelijkheid biedt om onze weg terug te vinden. (Denk ook aan Logion 5 in Thomas!)
Ten laatste is ook Kaiser's behandeling van de illusoire aard van onze vermeende "werkelijkheid" eigenlijk heel duidelijk, en altijd weer verruimend om het zelfde weer eens met andere woorden te horen in het prachtige klassieke Nederlands van deze buitengewoon begaafde schrijver. Tussendoor heb ik ook gewoon visioenen van koffie drinken met Kaiser in het Hotel Americain in Amsterdam, waarbij hij zich op de knieën slaat van het lachen als ik met hem passages uit de Cursus bespreek, omdat Jezus' gevoel voor humor zo herkenbaar is, zoals bijv. het Psychologie pamflet dat aardig aansluit bij enkele van de zeer scherpe besprekingen van de grondleggers van de moderne psychologie (Freud, Jung, Adler). Of de bekende passage in Hoofdstuk 9:
Als het reduceren van de belangrijkheid van de denkgeest de manier is om de angst tegen te gaan, hoe kan daaruit dan egosterkte worden opgebouwd? Dergelijke duidelijke inconsequenties zijn de reden waarom niemand echt heeft kunnen verklaren wat er in psychotherapie gebeurt. Er gebeurt in werkelijkheid niets. (ECIW:T9.V.5:1-3)
Of zoals Kaiser hetzelfde idee verwoordt betreft het "medische model" en hoe wij onze broeders behandelen: "Neen, wij zijn de hoeders onzer broeders niet! ... Wij ontzegggen hen het zelfrespect dat hij reeds zozeer dreigt te verliezen, maar dat juist onontbeerlijk is voor zijn genezing." (p. 29)
Kortom, dit kleine meesterwerkje is zeker de moeite van de paar uur die het zal kosten om te lezen dubbel en dwars waard, en als je het eenmaal doet, zul je het waarschijnlijk blijven herlezen. Want net als de Cursus verdiept het zich steeds, omdat het natuurlijk werkelijk geinspireerd materiaal is.
(Tussen haakjes, kijk vooral ook even naar het commentaar, hieronder! "Comment")