Dat LAM (of Kind) is JEZUS, namelijk JEHOSHUA, Gods Redder of Gods Redding, of God Redt, en die daarom voor elk van ons De Redder wordt.
Die in de mensenziel verwekt wordt, als zij tegen de methode dezer aarde revolteert (Maria-Miriam-opstandig) en daardoor 'waardig' wordt bevonden om te worden 'overschaduwd' door de Kracht van God (Gabriel).
Die opgroeit en te goeder ure de behoedzaamheid der 'maagd' ontstijgt. Die zich laat 'dopen' door den Doop die God door 'Zijn Genadige Geschenk' verricht.
Die door de werking van den Geest niet slechts het duistere Egypte, als den Kudde-slaap verlaat, maar die ook heengaat uit de ideaal-opdwinging van den Massa-droom, die het eindeloze dolen naar een Ideaal, dat nooit bereikt kan worden, daar het zich verandert door het 'anders'-worden van den zoeker die het projecteert.En de Cursus belicht de symboliek van dit verhaal ook op haar eigen wijze:
Welk gevaar kan de volkomen onschuldigen belagen? Wat kan de schuldelozen aanvallen? Welke angst kan de vrede van de zondeloosheid binnendringen en verstoren? Wat jou is gegeven, zelfs in een pril stadium, staat ten volle in communicatie met God en met jou. In volmaakte veiligheid houdt het in zijn kleine handjes ieder wonder naar jou uitgestrekt dat jij verrichten zult. Het wonder van het leven is leeftijdloos, in de tijd geboren, maar gevoed in de eeuwigheid. Kijk naar dit kindje, aan wie jij een rustplaats gaf door je broeder te vergeven, en zie in hem de Wil van God. Hier is het kind van Bethlehem herboren. En ieder die hem onderdak verleent zal hem volgen, niet naar het kruis, maar naar de opstanding en het leven. (ECIW:T19.c.i.10)Het horen en verstaan van de parabelen waarin Jezus tot ons spreekt omvat dus zijn hele aardse bestaan, want die onbevlekte ontvangenis symboliseert dus iets wat in de wereld als vorm verschijnt, en toch duidelijk niet van deze wereld is. "In de tijd geboren, maar gevoed in de eeuwigheid." Er is maar een denkgeest, en er is maar een Zoon van God. In ons leven in de ballingschap in Egypte, de wereld van tijd en ruimte, en slavernij aan het Ego (Pharao), ervaren wij alles in veelvoud omdat veelvoud nou eenmaal de aard is van onze ervaringswereld die wij onderhouden dankzij het nietig dwaas idee. De terugweg is dus de weg naar het beloofde land (OT:Exodus), of wel de weg van Jezus te volgen naar zijn Koninkrijk dat niet van deze wereld is (NT), dan wel (Cursus) het aanvaarden van de verzoening voor onszelf: de reis zonder afstand naar een doel dat nooit veranderd is (ECIW:T8.6.9:7). Het is de terugweg uit de veelheid naar de eenheid.
Zo is het Heilig Ogenblik dat ons geboren wordt, indien en wanneer wij werkelijk kiezen voor de Heilige Geest, en wat ons alsdan gewordt is dus niet belast met het moeizame werk voor het beetje brood dat wij ons in deze wereld bij het zweet onzes aanschijns trachten te verwerven, en is een reflectie van die keuze voor eenheid in de schijnbare meervoudigheid van 'persoonlijke', 'individuele' ervaringen. De Cursus maakt daarbij duidelijk dat elk zo'n moment door de Heilige Geest veel verder wordt uitgebreid dan wij ooit ook maar kunnen vermoeden. En zo is het geinspireerde idee, dat ons geboren wordt als wij werkelijk naar de Heilige Geest luisteren, dus ook een onbevlekte ontvangenis. Het wordt geboren zonder het gewone aardse 'gedoe' dat met de ontwikkeling van een idee gepaard pleegt te gaan binnen de context van wat ons ego voor ons 'denken' verslijt. Zo maakt echte inspiratie dus ook niet moe, het zij dan dat er nog ego weerstand in ons is, die het ons dan zeer moeilijk zal maken maken, en moeheid is zeker vaak een ego weerstand.
Deze ervaringen geworden ons naarmate wij die andere keuze leren maken, want beslissingen met de Heilige Geest, komen niet met een belasting uit een verleden in deze wereld, die uiteindelijk altijd alleen maar schuld en zonde inhoudt, als wij met het ego beslissingen nemen, want in alle ego beslissingen zit de hele onzaligheid van de afscheidingsgedachte weer ingebakken. Zij worden spontaan gewekt schijnbaar uit het niets, en zo is dus de 'onbevlekte ontvangenis' van het Heilig Ogenblik zo'n smetteloos geboortemoment dat wij geleidelijk aan meer en meer leren te herkenen, tot het het enige wordt dat wij nog willen, in het aanvaarden van de verzoening voor onszelf.
Rogier F. van Vlissingen