Laten we de droom die hij heeft weggegeven teruggeven aan de dromer, die de droom ziet als iets los van hem dat hem is aangedaan. In de eeuwigheid, waar alles één is, sloop een nietig dwaas idee binnen waarom de Zoon van God vergat te lachen. Door dit te vergeten werd de gedachte een serieus idee, in staat tot zowel verwezenlijking als werkelijke gevolgen. Samen kunnen we ze beide weglachen, en begrijpen dat de tijd geen inbreuk kan maken op de eeuwigheid. Het is ridicuul te denken dat de tijd de eeuwigheid kan buiten spel kan zetten, die juist betekent dat er geen tijdbestaat. (ECIW T27.VIII.6, vertaal correctie -circumvent- van mijn hand)Toen ik in 1991 met de Cursus bekend raakte, vroeg ik vooraleerst om duidelijkheid aan Jezus, om mij te laten weten dat dit zijn materiaal was, en niet zo maar een instrument tot verdere begripsverwarring van een of andere gesjeesde psychiater uit Californië of zo. Het antwoord kwam in de vorm van een droom, die mij onomwonden duidelijk maakte dat de Cursus inderdaad mijn trein verbinding terug naar huis was, en impliciet dus de werkelijk leer van Jezus vervatte. En de connectie met het werk van Kaiser, en Mej. Hofmans was daarbij voor mij vanzelf, want uit die achtergrond was het mij al duidelijk dat het Christelijke model (van Paulus dus eigenlijk), dat Jezus voor onze zonden zou zijn gestorven, niet in de haak was, en eigenlijk alleen maar een laffe smoes om niet zelf de verantwoordelijkheid te nemen voor onze relatie met God.
Kaiser was in zijn werk heel duidelijk over dat soort zaken, en met mijn eigen kennis van het Grieks was het voor mij ook makkelijk om de linguistische sporen die hij volgde na te trekken. Al met al was ik in 1991 misschien duidelijker over wie Jezus niet was, dan wie hij wel was, echter mijn droom ervaring die kwam als antwoord op mijn vragen, maakte het voor mij overduidelijk dat de Cursus een zuiver kanaal was.
Bij het recentelijk herlezen van met name de twee essays over Exodus in Kaiser's De mysteriën van Jezus in ons leven, werd ik er weer even aan herinnerd hoezeer Kaiser voor mij duidelijk de inleider was die mij al vroeg op het spoor zette tot een besef van een relatie met Jezus, ook al was het mij nog lange tijd niet duidelijk hoe dat er in de practijk uit moest zien, en daarvoor gaf de Cursus mij dus het concrete materiaal, om die relatie met mijn Innerlijke Leraar meer bewust aan te gaan. De manier waarop Kaiser het thema van de slavernij aan het ego (Egypte) doorlicht, en Mozes laat zien als het kind dat geboren wordt uit het besef dat er een andere wijze van leven moet zijn dan de slavernij van tijd en ruimte, maakt ook duidelijk dat zijn werk volkomen aansluit bij de metaphysica van de Cursus. Het is dus ook niet verbazingwekkend, dat ik via de bekendheid met het werk van Kaiser en Mej. Hofmans, een duidelijke voorbereiding had gehad voor die latere "ontdekking" van de Cursus.
Het is duidelijk in Kaiser's behandeling van Exodus, dat wij alle karakters in het verhaal zijn. In zijn bundel Levensopgang verwijst hij in het essay van die titel ook naar hetzelfde t.a.v. het evangelie verhaal, al die karakters leven in de ene denkgeest, in de ene mensenziel. Hij zegt daar (op pag. 69 van Levensopgang): "Er ís geen mensen-meervoud in het Evangelie, maar er is het enkelvoud der éne menselijke ziel, wier sterfelijke structuur het meervoud ondergaat van alle krachten die worden aangetast en opgeheven in dat ondoorgrondelijke Proces, dat wij Verlossing noemen. Het zijn die krachten, zieleroerselen of dynamieken, die het 'uitgeworpen' wordende, zich voordoen als 'personen' van Het Drama, dat is de oergestalte die het Hemelse Voltrekken aanneemt in het bewustzijn van de onverloste mens." Het totale verhaal is een parabel voor onze ervaring, en alle karakters zijn apecten van onze ziel. Kortom, vóór en na de zondeval is er maar één Zoon, het Zoonschap als eenheid, die zichzelf als veelheid ervaart, zolang een nietig dwaas idee ernstig wordt genomen.
In de jaren dat ik pas met de Cursus bezig was, werkte ik ook de publicatie van een boekje van Kaiser af, met een inleiding op zijn werk. Ik sprak in die tijd ook wel met enkele lui die Kaiser nog gekend hadden, en zijn werk bestudeerd hadden. Vaak verbaasde ik me er echter over hoevaak men niet erkende wat Kaiser in zijn geheel zei - want de lijn van de projectie in zjin werk gaat terug tot zijn eersteling, Introduction to the Study and Interpretation of Drama. Maar al te vaak konden mensen deze dimensie van Kaiser's werk niet echt horen, dat dit leven werkelijk een droom is en een projectie. Ook het evangelie verhaal is dus een "drama" dat verteld van het helen van de afscheiding, geheel in beelden taal. In hetzelfde essay, Levensopgang, legt Kaiser nog even die verbinding naar zijn boek over drama, middels een opmerking over de rol van Johannes: "Ook 'Johannes' is niet een mens, maar een persona dramatis, een hoedanigheid die tot afzonderlijke gestalte wordt door de dramatiserende uitwaaiering van het samengestelde mensen-innerlijk tot schouwspel van schijnpersonen. Dat is immers het wezen der dramaturgie?" (p. 82)
Ik vroeg mijzelf soms af hoe Kaiser met de Cursus overweg zou hebben gekund, want ik voelde wel dat het in zekere opzichten een radicale stap verder was, echter het was mij ook duidelijk dat het uit dezelfde bron kwam, vanwege de diepgaande innerlijke consistentie. Op een goede dag gewerd mij een beeld waarin ik met Kaiser koffie zat te drinken in het Hotel Américain te Amsterdam. Ik vertelde hem van mijn avonturen met de Cursus, en Jezus' behandeling van het nietig dwaas idee... en toen dat even bij hem bezonken was, sloeg hij zich op de knieën van het lachen, en riep een ober aan om twee glaasjes rode wijn te bestellen om hier even een toast op uit te brengen. Kortom, opeens brak de ernst, die in zijn werk soms aan zwaarmoedigheid leek te grenzen, en sloeg over in pure pret en vermaak over zo'n eenvoudige oplossing.
Van dat moment af aan heb ik dus ook steeds meer de continuiteit tussen Kaiser's werk en de Cursus ervaren en steeds diepgaander beleefd. En in dat besef valt dus ook voor mij die soms wel ietwat zwaar op de hand zijnde presentatie van Kaiser weg in het besef dat er inderdaad niets meer aan de hand is dan een domme vergissing, die wij kunnen corrigeren, en achter ons laten. Het vergevingsproces van de Cursus is daarbij het praktische middel, dat ons dagelijks iedere volgende stap mogelijk zal maken. Zoals Jezus zegt in de boven aangehaalde passage, we kunnen het samen met hem weg lachen. En dan zie ik mezelf weer in dat beeld met de schaterlachende Kaiser bij het Hotel Américain. Kortom mijn werk met de Cursus heeft ook tot een verdergaande verdieping van mijn relatie met Kaiser's werk geleid. En in vele opzichten is en blijft de Cursus voor mij vaak makkelijker te begrijpen dan Kaiser's benadering, maar vaak leidt Kaiser's werk mij ook weer tot een verdieping van mijn werk met de Cursus.
Rogier F. van Vlissingen