In zijn boek De Mysteriën van Jezus in ons leven bespreekt Kaiser in hoofdstuk 20 de engelen ervaring, en de volgende drie hoofdstukken wijdt hij dan aan drie specifieke voorbeelden daarvan. Dat zijn respectievelijk Gabriël (Van de Overschaduwing), Raphael (Van de Genezing), en Michael (De overwinning van het licht).
Kaiser's beschrijving verraad weer duidelijk dat hij doorziet hoe de menselijke waarneming op zijn kop staat, en dat dus een engel niet een figuur is die buiten aan ons verschijnt (er is geen wereld), maar de gestalte is die onze eigen waarneming aanneemt, en die soms fysiek kan worden waargenomen, naarmate onze wending zich voltrekt. In die zin zijn engelen dan dus verschillende aspecten van het Goddelijke die zo op verschillende wijze uit onze ervaring bespreekbaar worden, en dan in de vorm van verhalen over engelen overgedragen kunnen worden. Wanneer wij dan vervolgens vorm en inhoud weer verwarren, dan onstaat de veridolizering van engelen, die dan juist weer een afleiding wordt, en een nieuw schijnbaar spiritueel schimmenspel dat echter niets dan afleiding betekent.
Kaiser's verwerking van het onderwerp richt zich echter direct op de inhoud, en dit kleine artikeltje (Hoofdstuk 20 van Mysterien), en de drie die dan nog volgen over Gabriël, Raphael, en Michaël, zijn waarschijnlijk het beste wat er in het Nederlands, of überhaupt in een moderne taal over engelen geschreven werd. Zij zijn de begeleiders die wij ervaren al of niet in een waarneembare gestalte, naar gelang wij ons wenden op de weg waarop Jezus ons voorging, en als wij weer dreigen verward te raken in de details die er niet toe doen. Zij vertegenwoordigen de ervaringen van overmachtig ingrijpen, zoals Gary Renard vertelt in De verdwijning van het universum (VU), waar hij een fysieke ervaring had van een hand die hem de hals van zijn gitaar uit de handen wrong, waaruit hij opmaakte dat hij niet moest terugvallen op zijn oude muzikale vaardigheden, maar iet anders moest doen, dat voor hem alle grenzen zou doorbreken.
Dat Kaiser's werk niet bekender is geworden is waarschijnlijk het beste bewijs dat hij het bij het rechte eind had. Ken Wapnick zei ook zo vaak dat hij altijd voelde dat als de hele zaal in slaap viel, dat hij waarschijnlijk een goede workshop had gegeven, want we willen het niet horen. De boodschap van Jezus is de wereld niet welkom. Evenzogoed zegt Ken zo vaak dat de Cursus niet zo populair zou wezen als de mensen begrepen waar het over ging. Logion 13 van het Thomas evangelie getuigd van hetzelfde. En zo kunnen we doorgaan.
Kaiser's werk was voor Nederland zeker een begin van ontwaken na de tweede wereld oorlog, want er was toen natuurlijk toch een basis van besef dat het zó niet verder kon. Bij het grote publiek sloeg het niet aan, en het is ten naaste bij geheel in de vergetelheid geraakt. Echter met de groeiende interesse voor de Cursus, en natuurlijk een toch toenemend aantal mensen die werkelijk de Cursus beoefenen, zal ook het aantal potentiele lezers van Kaiser's werk toenemen. De tijd is nu rijp.
01 augustus 2009
Engelen zonder flauwe kul
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Ja het vereist enig commitment, nou ja eigenlijk totale overgave, en een diep verlangen naar een andere weg, want zoals de Cursus zelf zegt: 'Het kan niet sterk genoeg worden benadrukt dat deze cursus aanstuurt op een totale omkeer van denken.' (H24.4:1)
BeantwoordenVerwijderenEn dan komen we het verzet van de ego-denkgeest heel bewust tegen en worden we heel bewust geconfronteerd met het doel van het ego, namelijk de afscheiding in stand houden kost wat kost. Een omkeer van denken betekent voor het ego, vernietiging van het zelf. En het zal alle 'wapens' inzetten om dat te voorkomen. Die wapens lijken heel echt, omdat het geprojecteerde angst gedachtes zijn wiens echtheid nog wordt versterkt door de bijbehorende emoties. Zolang we niet willen accepteren dat het hier om gedachtes gaat (een nietig dwaas idee T27.VIII.6:2) dus niet om de projecties, zullen we niet begrijpen waarom we er zo slaperig van worden, ons daarover weer schuldig voelen en vergeten dat het om een nietig dwaas idee gaat en het zo weer 'waar' maken.
Pas als echt zal dagen dat het om de denkgeest gaat en nooit de vorm, die een schijngevecht voert met zichzelf, zal ware overgave resulteren in terugkeer naar Geest, naar God. Zoals in Het loflied van Aart van der Leeuw waarin Michaël 'dat betekent: Wie als God?' (JWK) te lezen is.