Verantwoordelijkheid en verantwoording
Zeven jaar geleden zette ik uiteen, dat de ware verantwoordelijkheid van Juffr.Hofmans niet ligt in wát zij ‘doorgeeft’ maar in haar bereidheid tot doorgeven. Omtrent dit bereid-zijn bestaat echter slechts verantwoordelijkheid tegenover GOD.
Anderzijds is de mens aan wie iets ‘doorgegeven’ wordt, slechts verantwoordelijk voor zijn ‘gehoorgeven’, resp. in-ontvangst-nemen indien het daarbij blijft, aan GOD.
Aan zijn medemensen is men verantwoordelijk voor wat men zelf produceert. Voor zijn gehoorgeving en gehoorzaamheid aan GOD kan, behoeft en moet een mens zich waarlijk niet aan zijn medemensen te verantwoorden. Dat dit toch steeds weer gebeurt in responsie op een tenlastelegging of uitdaging van menselijke zijde, komt alleen omdat men niet de moeite neemt bewust het een van het ander te onderscheiden, en dat men zijn gehoorgeving zèlf op een lijn stelt met opvolgen van raad die door een mens gegeven wordt.
Het gevolg is dat Juffr.H. telkens weer betrokken wordt in andermans conflicten met mensen. Uit lafheid en/of naïviteit ‘verantwoordt’ men zich dan met: ‘Juffr.H. heeft gezegd.......’
Daardoor hebben de zo ontstane conflicten nooit de hoge waardigheid die steeds daar is, wanneer een mens ‘alleen’ staat met GOD in de beschuldigingen van de zijde der mensen. Een waardigheid die onmiskenbaar de kwaliteit heeft van menig Evangelie-tafereel. Maar de bekende verwikkelingen ontstaan altijd door onwaardige houding en hebben als vertoning iets onwaardigs, beschamends.
Dat GOD álles ten goede keert ontheft de mens niet van zijn verantwoordelijkheid jegens GOD en jegens mensen.
Het past niemand zich te motiveren met Juffr.H. heeft het gezegd (of: het is doorgegeven). Niet alleen omdat niet zij het heeft gezegd, maar omdat deze doorgevingen altijd uitsluitend betreffen de verhouding tussen GOD en de toegesprokene.
Men vraagt en men krijgt antwoord. En van de verantwoordelijkheid die dit antwoord aan de ontvanger oplegt kan men zich nooit meer ontdoen; ook niet door haar naam als gezag en schild te hanteren.
Dat het überhaupt gebeurt, bewijst dat men de Doorgeving op zichzelf niet vertrouwt in z’n gezag en werking.
Wie een Doorgeving ontvangt, wordt (is) daardoor opgenomen in GODS Bemoeienis en dit betekent, dat men mede te ‘dragen’ krijgt door de stille verplichting tot gehoorgeving. Dat wil zeggen, dat men min of meer bewust daarmede intreedt in een sfeer die principieel het goddelijke verwerpt. Dan is er geen verstoring van evenwicht. Anders ware men profiteur, die door zijn vragen zichzelf ten dele ontdoet van de menswaardige zwaarheid van het leven, de verhoudingen, ook in het beroep.
Van het ogenblik waarop men het waagt het volstrekt Onplooibare te ontvangen als Inmenging in z’n levensgang, ontdoet men zich niet van hetgeen hem opgelegd is, maar men laat met die Inmenging in zichzelf toe een verhoogde spanning tussen de gang der aarde en de gang des hemels. De Heiliging (verlossende Werking) ontstaat niet door de Doorgeving, maar door de Gehoorgeving (trouw) daaraan.
Door die Spanning te ontwijken of af te wentelen op het onbewijsbaar gezag van de Doorgeving of op de persoon die doorgaf, pareert men een deel van het onontkoombaar odium, betrekt men de Doorgeefster in het eigen deel der verantwoording en verstrikt men zichzelf in halfslachtigheid. Dat geeft verdrietige verwarring in alle verhoudingen en kan alleen geklaard worden door alsnog te staan waarvoor men staan moet.
30 november 1957
J.W. Kaiser
-------------
En, dat sluit dan weer geheel aan bij wat ik eerder over haar werk schreef, en de gebrekkigheid van het routinematige etiket in de pers van 'gebedsgenezeres'. Dus dat was nog even een kleine bevestiging in de woorden van haar naaste samenwerker. Het sluit ook geheel aan bij de kwestie die we vandaag de dag nog vaak zien o.a. onder studenten van de Cursus, namelijk te trachten zich te verantwoorden met "ik voelde me geleid", etc. Ken Wapnick geeft daarop het enige toepasselijke antwoord: we worden altijd geleid: ofwel door het ego, ofwel door de Heilige Geest, dus wat wij metterdaad 'doorgeven' is ofwel door het ego, wel door de Heilige Geest ingegeven. Je doet gewoon je best, en je doet wat je voelt dat juist is, en aan de vruchten kent men de boom, daar hoeft verder niet over gepraat te worden. Het leven is juist het leren naar de juiste Leiding te luisteren.